Praktijk in de kijker: 'Lezen met je oren' van 't Leeshuus

Hoe kunnen we het leesplezier van jongeren en volwassenen vergroten? Het is een thema dat veel organisaties aanzet tot creatieve en innovatieve projecten waarmee ze bijdragen aan een brede leescultuur. In deze reeks zoomt Iedereen Leest in op leesbevorderingsinitiatieven die navolging verdienen en die andere organisaties kunnen inspireren om gelijkaardige projecten op te zetten. Deze aflevering: 'Lezen met je oren' van 't Leeshuus in Oostende.

door Katrien Elen
© Simon Bequoye en Iedereen Leest

Bij ‘t Leeshuus in Oostende vinden mensen en boeken een warme, tweede thuis. Ook mensen die het niet altijd gemakkelijk hebben in de samenleving ontmoeten elkaar op de activiteiten van dit gezellige boekencafé. Met ‘Lezen met je oren’ rolde ‘t Leeshuus een leertraject uit rond leesbevordering voor personen met een visuele beperking. Iedereen Leest proefde mee van een luisterleessessie.

Samen lezen met een visuele beperking

‘’t Leeshuus streeft ernaar om een inclusieve organisatie te zijn,’ zegt Martine Vandermaes, de drijvende kracht achter dit project. ‘Personen met een visuele beperking bereikten we tot voor kort nog niet. Met dit leertraject zochten we uit hoe blinden en slechtzienden samen kunnen genieten van boeken. Via een witboek kunnen we die kennis delen met andere organisaties.’

“In België heeft ongeveer 2% van de bevolking een visuele beperking. De doelgroep is divers. Met dit leertraject zochten we uit hoe blinden en slechtzienden samen kunnen genieten van boeken.”

In België heeft ongeveer 2% van de bevolking een visuele beperking. De doelgroep is divers. Sommigen zijn al hun hele leven blind, anderen verloren hun zicht op latere leeftijd of zijn slechtziend. Wat ze met elkaar gemeen hebben, is dat velen van hen zich in een kwetsbare positie bevinden en vaak eenzaamheid ervaren. Neem nu de 73-jarige Betty van Springel die haar zicht verloor op haar vijftigste. ‘Mijn partner is overleden en mijn familie woont veraf. Ik ben afhankelijk van anderen om een uitstapje buitenshuis te maken.’

Met die groep wilde ‘t Leeshuus graag een traject aangaan rond luisterlezen. Daarbij stelde de organisatie een belangrijke voorwaarde: naast hun deelname aan de activiteiten, moesten de deelnemers bereid zijn om als stakeholders mee na te denken over wat voor hen werkt en niet én om regelmatig feedback te geven. ‘Er bestond nog geen voorbeeld waarop we ons konden inspireren,’ zegt Martine. ‘We wilden in een laboratoriumomgeving de mogelijkheden verkennen en al lerende bijsturen waar nodig.’

(De tekst gaat verder onder de afbeelding.)

© Simon Bequoye en Iedereen Leest

Drie varianten

Tijdens het leertraject kwamen er drie varianten van luisterlezen aan bod. Aan elke activiteit konden tien blinden en slechtzienden deelnemen, samen met hun begeleider. De doelgroep aanspreken deed ‘t Leeshuus via organisaties en steunpunten als Licht en Liefde, Braille.be en SIG en enkele lokale actoren zoals de directie Mens en Maatschappij van de stad Oostende.

Deelnemers aan het feuilletonlezen luisterden vijf weken na elkaar gedurende een uur naar dezelfde roman, Onvoltooid van Gie Bogaert. Deelnemers aan de eerste voorleesbelevenisdag deden hetzelfde met Pleegkind van Claire Keegan, maar dan tijdens vijf sessies die verspreid over een dag plaatsvonden op evenveel verschillende locaties in Oostende. Tussendoor was er tijd voor koffie, een lunch en aperitief. De tweede voorleesbelevenisdag verliep op dezelfde manier. Alleen koos ‘t Leeshuus dit keer niet voor een volledige roman - het zogenaamde feuilletonlezen - maar voor vijf fragmenten uit verschillende romans.

© Simon Bequoye en Iedereen Leest

Lotgenotencontact

De formules sloegen alledrie aan. ​​Uit de feedback keerden een paar elementen terug. Zo vonden de deelnemers en hun begeleiders dat het groepsaspect een grote meerwaarde had. Martine: ‘Die dynamiek was echt een bonus. Hoe uiteenlopend de profielen ook waren, de deelnemers hebben elkaar echt gevonden. De drive om erbij te zijn, was groot. Drie kwartier voor we van start gingen, daagden de eerste deelnemers vaak al op.’

De warme ontvangst in ‘t Leeshuus zit daar voor deelnemer Betty zeker voor iets tussen: ‘Ik leef sinds het overlijden van mijn man grotendeels tussen de vier muren van mijn appartement. Dit was een erg fijne gelegenheid om wat vaker naar buiten te komen. In de groep waarin ik terechtkwam, werd veel plezier gemaakt. Ik voelde me er ook veilig. Iedereen hielp elkaar en ‘t Leeshuus hield met de noden van iedereen rekening.’ Katleen Batsleer, die slechtziend is, beaamt: ‘Ik heb zoveel warmte ervaren dat ik elke week met plezier van Gent naar Oostende ben gespoord. Dat ondervond ik van bij het begin. Zo stond er bij de eerste sessie een begeleider van ‘t Leeshuus me op te wachten op het perron. Ik voelde me onmiddellijk welkom.’

De meerwaarde van het lotgenotencontact maakt dat de deelnemers een volgende keer graag wat meer tijd zouden hebben voor informele contacten en uitwisseling over de verhalen: feuilletonsessies van anderhalf à twee uur dus, in plaats van een uur.

Leesbevordering

Naast een kans om nieuwe vrienden te maken, stimuleerden de sessies de deelnemers ook om meer te gaan lezen. ‘Niet iedereen was al vertrouwd met de technische mogelijkheden van luisterlezen of met het enorme aanbod van Luisterpuntbibliotheek,’ zegt Vicky Claeys, een van de begeleiders van ‘t Leeshuus. ‘Tijdens de sessies deelden de deelnemers die dit wel al deden tips met de anderen. Zo leerden ze van elkaar.’

“Niet alleen schrikt het technische aspect van luisterboeken me niet meer af. Ik kan me ook beter concentreren. Focussen op een luisterverhaal vond ik in het begin niet evident. Doorheen het traject merkte ik dat ik al doende minder snel afgeleid geraakte.”

Katleen bijvoorbeeld was al een enthousiaste luisterlezer. Ze luistert elke dag naar audioboeken en deelde graag haar ervaringen. Betty aan de andere kant had nooit veel gelezen. Het traject heeft haar niet alleen gemotiveerd om thuis ook af en toe een luisterboek te proberen. Ze voelt zich nu ook beter gewapend om dit te doen: ‘Niet alleen schrikt het technische aspect me niet meer af. Ik kan me ook beter concentreren. Focussen op een luisterverhaal vond ik in het begin niet evident. Doorheen het traject merkte ik dat ik al doende minder snel afgeleid geraakte.’ Hetzelfde ondervonden ook de begeleiders van de blinden en slechtzienden. Ook zij hadden weinig ervaring met luisteren naar verhalen en vonden het gaandeweg gemakkelijker om hun aandacht erbij te houden.

Welke van de drie?

© Simon Bequoye en Iedereen Leest

Over welke van de drie varianten het meest geschikt is, lopen de meningen uiteen. Voor elke variant valt wel wat te zeggen. Het spreekt voor zich dat er in een voorleesbelevenisdag meer voorbereiding en logistiek kruipt dan in de wekelijkse sessies van een uur. Je moet een maaltijd voorzien, een halte om iets te drinken en op elke locatie heb je stoelen en een goede akoestiek nodig. Maar voor veel deelnemers had het een meerwaarde dat ‘t Leeshuus op stap durfde te gaan met de groep, ook naar locaties die qua toegankelijkheid niet zo evident waren. ‘Blinden worden vaak afgeschermd van mogelijk gevaar: trappen zijn uit den boze,’ zegt Martine. ‘Maar om het praalgraf in de kerk te bereiken, moesten we een trap nemen. Als je genoeg begeleiders hebt, het traject vooraf een paar keer afstapt en duidelijk communiceert, lukt dat. Ik voelde dat de groep het fijn vond dat we ons niet te veel lieten begrenzen.’ Vicky bevestigt: ‘Het gaf de deelnemers het gevoel dat ze iets konden doen wat andere mensen ook doen. Dat deed hen zichtbaar deugd.’

Over het feuilleton- versus het fragmentlezen was er misschien wel het meest discussie. Sommigen luisteren liever naar een hele roman, en kwamen bij de fragmenten niet in het verhaal of vonden de veelheid van personages verwarrend. Anderen vonden net dat de fragmenten een ideale kennismaking met nieuwe boeken waren en motiveerden om het vervolg op eigen houtje te beluisteren.

Kennis verankeren

“De hele vrijwilligersploeg heeft een pak ervaringen opgepikt. Het maakt dat we het nodige vertrouwen hebben om ook andere activiteiten te communiceren naar deze doelgroep. We kunnen hen goed onthalen, zonder te betuttelen. Bovendien is ‘t Leeshuus voor hen ondertussen vertrouwd terrein.”

‘t Leeshuus heeft het luisterlezen voor blinden en slechtzienden ondertussen verdergezet. Onder voorbehoud staat er ook een luisterleesdag gepland tijdens Theater aan Zee. Maar minstens even belangrijk is dat deze ervaring potentieel de hele werking meer inclusief heeft gemaakt. Martine: ‘De hele vrijwilligersploeg heeft een pak ervaringen opgepikt, gaande van “Hoe reik je een kopje koffie aan aan iemand die niet ziet” tot “Welke info geef je mee als je een slechtziende begeleidt naar het toilet”. Vooraf was dit geen leerdoel, maar ook dit aspect was erg verrijkend. Het maakt dat we het nodige vertrouwen hebben om in de toekomst ook andere activiteiten te communiceren naar deze doelgroep. We zijn ervan overtuigd dat we hen goed kunnen onthalen, zonder te betuttelen. Bovendien is ‘t Leeshuus voor hen ondertussen vertrouwd terrein. Ze weten dat onze activiteiten oké zijn voor hen.’ Daarnaast verzamelde ‘t Leeshuus de kennis die ze opdeed tijdens het traject in een uitgebreid en hands-on witboek. Hiervoor laste de organisatie zoals gezegd regelmatig feedbacksessies in met de deelnemers. Met behulp van dit witboek kunnen ook andere organisaties soortgelijke activiteiten organiseren voor mensen met een visuele beperking.

Tips van 't Leeshuus om leesbevorderende activiteiten te organiseren voor blinden en slechtzienden

  • Informeer je vooraf via organisaties en steunpunten die de doelgroep goed kennen en/of lees je in over de doelgroep. Er bestaat een schat aan informatie rond werken met blinden en slechtzienden. Van: zeg altijd je naam als je iemand wilt begroeten. Tot: beschrijf de tafel - een hoge tafel, een laag bijzettafeltje - waarop je het kopje neerzet als je iemand iets te drinken aanbiedt. Ook in het witboek staan zulke praktische tips verzameld.
  • Ook de doelgroep bereiken kun je doen via deze organisaties en steunpunten, net als via Luisterpuntbibliotheek.
  • Voor mensen met een visuele beperking is luistercomfort extra belangrijk: een warme, dragende voorleesstem, een goede akoestiek én een gezellige omgeving met comfortabele zitjes. In ‘t Leeshuus staat er bijvoorbeeld een mix van verschillende soorten stoelen. Wat goed zit voor de ene, doet het hem niet voor de andere.
  • Houd er bij de keuze van het verhaal rekening mee of het zich leent tot hardop voorlezen. Jargon of lange, beschrijvende zinnen zijn niet ideaal. Opteer je voor fragmenten, let er dan zeker op dat die niet te complex zijn, omdat er bijvoorbeeld veel personages worden geïntroduceerd op korte tijd. Vind je het moeilijk om in te schatten of een verhaal zich leent tot luisterlezen, lees dan eens een aantal zinnen hardop. Loopt dat vlot? In het witboek van ‘t Leeshuus vind je ook een suggestielijst.
  • Weet dat een voorlezer gemiddeld 120 woorden per minuut zal lezen. Zo kun je inschatten hoeveel sessies je nodig hebt om een boek uit te lezen. Te dunne boekjes lenen zich niet tot feuilletonlezen, voor dikkere boeken moet je meer dan vijf sessies uittrekken.
  • Hoe lang of hoe goed iemand kan focussen op een luisterverhaal is wisselend. Over het algemeen zijn blinden en slechtzienden er beter in dan mensen die wel (goed) kunnen zien, maar er zijn ook verschillen binnen de doelgroep. Of iemand de gewoonte heeft om te luisteren naar boeken speelt een rol, net als of iemand al zijn hele leven blind of slechtziend is, of het pas later is geworden. Hou hier rekening mee bij het bepalen van de voorleessnelheid en de duur van de sessies. Gemiddeld kunnen deelnemers na twintig minuten luisteren wel een korte pauze gebruiken.
  • Neem zoveel mogelijk logistieke drempels weg. Bekijk hoe en of de deelnemers op de locatie kunnen geraken. Wacht hen de eerste keer bijvoorbeeld op aan het station. Een vaste locatie heeft als voordeel dat deelnemers zich thuisvoelen in een ruimte. Ze weten waar het toilet is en kennen eventuele hindernissen.
  • Check de individuele noden maar kijk vooral naar wat mensen bindt - goesting om samen te lezen - en wat ze wel kunnen. Neem niet zomaar iedereen bij de arm. Zo vermijd je dat je betuttelend overkomt en laat je mensen in hun kracht.
  • Voorzie ook tijd voor uitwisseling: voor informeel contact maar ook om ervaringen te delen rond luisterlezen of de gelezen teksten. Hou de boekbesprekingen wel kort en laagdrempelig zodat ook minder ervaren lezers zich comfortabel voelen.
  • Blinden hebben meestal een begeleider mee, slechtzienden niet. Zorg ter plekke voor voldoende omkadering. Voorzie sowieso een begeleider die de link maakt tussen de voorlezer en de groep en één à twee personen voor logistieke taken.

Voor de realisatie van dit project deed 't Leeshuus beroep op subsidies voor leesbevordering van Literatuur Vlaanderen. Wil je met jouw organisatie ook een leesbevorderingsproject opzetten? Lees het reglement en de indienvoorwaarden. Je vindt er ook meer info over de samenwerking met Iedereen Leest.


Hoe kunnen we kinderen en volwassenen meer, beter of anders toeleiden naar lezen? Hoe kunnen we wie weinig of niet in contact komt met verhalen laten proeven van leesplezier? In deze reeks zoomt Iedereen Leest in op initiatieven die door hun laagdrempelige karakter anderen kunnen inspireren.


Deel dit artikel:

Contact
Medewerker beleid en onderzoek
Mis niets van Iedereen Leest