In het atelier van Daan Remmerts de Vries
Hoe ziet de werkruimte van illustratoren eruit? Wat zijn hun rituelen, talismannen en eigenaardigheden? Waaruit putten ze inspiratie en hoe komen ze tot hun beste werk? Journaliste Katrien Steyaert mag binnenkijken in hun ateliers en in hun creatieve geesten. Michiel Devijver maakt er foto’s bij. Deze keer: op bezoek bij schrijver en illustrator Daan Remmerts de Vries in hartje Amsterdam.
door Katrien Steyaert | foto's: Michiel Devijver
Een Van Gogh boven de eettafel
‘Ik geloof dat ik me nog eerder op de vlammen zou werpen dan te kiezen wat ik uit een brand red. Er is gewoon teveel dat ik wil meenemen: mijn computer waarin al mijn ideeën zitten, mijn muren vol foto’s van reizen, het hele oude Antonius-beeld dat mijn opa in een ingestorte, Duitse kerk vond – hij was archeoloog en schilder. Toen ik klein was, kreeg ik in zijn atelier mijn eerste olieverf-lesjes, heel leuk. Ooit hing in hun huis zelfs een Van Gogh boven de eettafel, een prachtige tekening van een laantje in Nuenen. Had mijn oma ze niet voor veel te weinig geld aan het Van Gogh Museum verpatst, ik was miljonair geweest.’
Dictatuur
‘Omdat ik altijd bang ben geweest voor armoede, werk ik me rot – weekends, vakanties: ze bestaan voor mij niet. Maar als je boeken maakt, heb je nu eenmaal geen vaste baan en moet je zelf zorgen voor verzekeringen, pensioenen en wat nog. Gelukkig krijg ik de uitermate welkome hulp van het Letterenfonds en ook de Theo Thijssenprijs (toegekend in 2021, red.) vermindert de stress dat ik dit vrije leven zou moeten opgeven. Ik beslis alles zelf en vraag ook nooit halverwege een boek raad aan een uitgever of collega’s. Dan krijg je alleen maar meer meningen. In die zin is kunst zeker geen democratie, maar eerder een dictatuur.’
Kletskoek
‘Door jullie serie met al die keurige werkruimten van collega’s te bekijken, dacht ik: jezus, hoe is het mogelijk dat ik in deze bende leef? En dat al meer dan twintig jaar, want ik kocht dit werkhuis in 2003. Maar goed, het gaat niet om de stijl van inrichten. Mensen die ontzettend op hun auto kicken, begrijp ik ook niet. Ik heb hier een tafel, een stoel, mijn sigaretten en op de grond een hoop met duizenden soorten papier – daarin zoek en vind ik soms nieuwe patronen, tot mijn eigen verrassing. Verder heb ik niets nodig. Ik ben van het idee: als ik het hier niet kan, kan ik het nergens. Daarom vind ik een writer’s block ook kletskoek.’
“Door jullie serie met al die keurige werkruimten van collega’s te bekijken, dacht ik: jezus, hoe is het mogelijk dat ik in deze bende leef? Maar goed, het gaat niet om de stijl van inrichten.”
Met poten vanaf blijven
‘Ik wroet altijd door: na een hele tijd schetsen leg ik uitgewerkte tekeningen op de vloer zodat ik ze van een afstandje kan bekijken en kan weggooien wat niet goed genoeg is. Tot het echt begint te stromen en ik er op een gegeven moment met mijn poten vanaf moet blijven. Als ik zie dat de compositie spannend is, dat de personages genoeg karakter hebben – Wolf Erlbruch was daarin een van mijn grote voorbeelden – en dat een techniek waarmee ik experimenteerde heel goed blijkt te werken, dan stop ik. Ik heb een hekel aan doodgewerkte beelden, dus ik wil dat de mijne levendig blijven en het allerbeste zijn wat ik te geven heb.’
Achtervolgd door vijf leeuwen
‘Om de juiste vorm voor elk verhaal te vinden, experimenteerde ik al met alle mogelijke technieken. Ik put ook graag uit mijn stapels reisfoto’s. Sommige kwakte ik aan de muur boven mijn werktafel: met mijn vader in Istanbul, met mijn moeder in India – ik zag haar nooit gelukkiger dan daar. Terug thuis monteerde ik een documentaire video over het hindoegeloof en de heilige mannen aan de Ganges, ingesmeerd met de as van de doden. Ik zag in India ook tijgers in het wild – het woud bloeide plots open! – en ben er een halfuur achtervolgd door vijf leeuwen, zoals ik beschrijf in Achter de bomen stond een leeuw (uit 2022, red.).’
“Ik heb een hekel aan doodgewerkte beelden, dus ik wil dat de mijne levendig blijven en het allerbeste zijn wat ik te geven heb.”
Geen gsm
‘Met de computer werken zou heel handig zijn, want dan moest ik mijn achtergrond geen zes keer opnieuw doen als mijn voorgrond nog niet in orde is. Het maakt dat ik lang bezig ben en ontzettend op mezelf kan zitten vloeken. Maar soms haalt het digitale de ziel uit een illustratie, vind ik, en vooral: ik heb het nooit geleerd. Ik heb zelfs nog maar enkele jaren een mobiele telefoon – gekocht uit schrik dat ik zonder corona-app de grens niet over zou mogen – en heb er echt spijt van. Ach, de wereld doet niets anders dan je afbrengen van wat je werkelijk wil doen in dit ene leven – tenzij de boeddhisten toch gelijk hebben.’
's Nachts opstaan
‘Over het algemeen leef ik zo jachtig dat ik zelfs niet het kwartier van mijn appartement op de Rozengracht naar hier wandel. Ik kom altijd met de fiets nadat ik met mijn dochter van zestien ontbeten heb – de oudste is 31 en dus het huis uit. Soms beginnen we wat korzelig aan onze dag, maar meestal is het net gezellig samen. Ik ben er nu ook op ingesteld dat ik om vijf uur stop om haar met huiswerk te helpen, terwijl ik vaak dan pas warmgedraaid ben. Maar thuis kan ik verder tekenen onder een daglichtlamp of ik sta ’s nachts op om aantekeningen te maken – vervelend voor mijn wederhelft, maar ze is zelf kunstenaar, ze begrijpt dat.’
The Sopranos
‘Het lijkt me gezond dat we allebei onze eigen werkruimte hebben. Zo is het hier in huis stil – afkloppen, want lawaaierige buren kunnen de dood van je creativiteit zijn. Vroeger stond ik weleens te schilderen met cd’s op, maar nu kan ik niets meer hebben als ik me moet concentreren. Omdat ik zelf muziek gemaakt heb, dreig ik anders te denken: god, dit themaatje had toch beter gekund.’ (lacht) ‘Ik heb hier ook stapels films liggen die ik niet meer bekijk sinds de videorecorder het begeven heeft, maar thuis kijk ik wel nog vaak, ook series. Laatst herbekeken we met z’n drieën The Sopranos, dat blijft steengoed.’
“Als ik de keuze en tijd had, zou ik zelf enkel nog vrij werk schilderen. Ik heb er nog grootse ideeën voor. ”
Munch
‘Weet je waarop ik in filmdecors altijd let? Doeken die aan de muur hangen. Als ik de keuze en tijd had, zou ik zelf enkel nog vrij werk schilderen. Ik heb er nog grootse ideeën voor. Voor mijn museumtentoonstelling in 2020 in Drenthe maakte ik bijvoorbeeld een serie over het huis van mijn ouders – ze waren toen al gestorven – omdat ik de herinnering eraan wil bijhouden, net als aan zoveel andere dingen in het leven. De allergeweldigste artiest, naast Matisse en Picasso, vind ik Munch omdat hij zich veel vrijheid heeft gepermitteerd. Kunst, daarentegen, die niets te raden over laat of geen vragen oproept, is kitsch.’
Vos en (Bril)slang
‘Ook voor kinderen moet je genoeg geheimzinnigheid bewaren, al lopen mijn verhalen voor hen nooit slecht af; het leven is al lastig genoeg. Zelf had ik een goede thuis, maar leed ik behoorlijk onder mijn ouders die twaalf jaar ruziemaakten. Daarom verdween ik graag in de meestervertellingen van Paul Biegel of de geestige belevenissen én tekeningen van Winnie the Pooh. Als maker wil ik nu ook troost en humor bieden. Zo voelt Vos zich, in mijn laatste verhaal over hem, wijs dankzij een bril, ook al ziet hij wazig. Uiteindelijk blijkt hij te staan praten tegen Brilslang, die zijn bril kwijt was. Nee, mijn ideeënbron zal niet snel opdrogen.’
“Ook voor kinderen moet je genoeg geheimzinnigheid bewaren, al lopen mijn verhalen voor hen nooit slecht af; het leven is al lastig genoeg.”
Deel dit artikel: