Versterk je lees- en taalonderwijs via interactief voorlezen en auteursresidenties

In het kader van het Leesoffensief werkten Literatuur Vlaanderen en Iedereen Leest samen met 90 scholen rond twee leesbevorderende piloottrajecten: interactief voorlezen in het kleuter- en lager onderwijs en auteursresidenties in het secundair onderwijs. Na twee jaar lopen die pilootprojecten ten einde en deelden we in primeur de resultaten tijdens een inspiratiedag op 28 mei 2024. Ontdek de inzichten en ervaringen!

©Michiel Devijver en Iedereen Leest
© Michiel Devijver en Iedereen Leest

De laatste jaren gaat de leesvaardigheid en leesmotivatie van Vlaamse kinderen en jongeren achteruit, zo blijkt uit internationaal vergelijkend onderzoek. Daarom lanceerden de minister van Onderwijs en minister van Cultuur eind 2021 ‘Een leesoffensief voor Vlaanderen’. De adviesnota telde meer dan 50 acties, waaronder twee piloottrajecten die op het einde van het schooljaar 2023-2024 worden afgerond. Met het project #iedereenvoorlezen versterkte Iedereen Leest de competenties van leraren rond interactief voorlezen in het kleuteronderwijs en de eerste graad van het lager onderwijs. In het secundair onderwijs zette Literatuur Vlaanderen auteursresidenties op poten.

Om de inzichten en ervaringen te delen met een breder publiek, organiseerden Iedereen Leest en Literatuur Vlaanderen op 28 mei een inspiratiedag in hun gedeelde thuis Hotel Dumont. Want het doel is natuurlijk dat zoveel mogelijk scholen en leraren ermee aan de slag kunnen gaan.

Interactief voorlezen

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

In de voormiddag maakten collega’s Iris Vansteelandt en Jona Hebbrecht de leerkrachten wegwijs in de principes van interactief voorlezen. Als leesonderwijsexperts en voorleescoaches ontwikkelden zij het professionaliseringstraject rond interactief voorlezen dat de voorbije twee jaar liep in 40 scholen; dit in nauwe samenwerking met de onderzoeksgroep Taal, Leren, Innoveren (Universiteit Gent). De focus lag daarbij op de kleuterklassen en eerste graad van het lager onderwijs, al was het natuurlijk ook de bedoeling om zaadjes te planten in het hele schoolteam.

 

“Voorlezen bestaat uit verschillende fases: een voorbereidende fase, het voorleesmoment en een nabespreking. Vaak wordt er weinig tijd besteed aan de voorbereiding, maar dat is net een belangrijk moment.”

De deelnemende scholen gingen binnen het hybride professionaliseringstraject aan de slag met acht online leermodules en werden live gecoacht op school. Dat leertraject zal onderdeel worden van het leerplatform dat Iedereen Leest op haar conferentie op 24 oktober 2024 zal lanceren, maar op de inspiratiedag kregen de aanwezige leerkrachten alvast de effectieve kenmerken van een interactief voorleesmoment mee. ‘Dat bestaat uit verschillende fases’, legt Jona uit. ‘Een voorbereidende fase, het voorleesmoment zelf en een nabespreking. Vaak wordt er weinig tijd besteed aan de voorbereiding, maar dat is net een belangrijk moment. De voorfase bereidt de leerlingen voor op wat er komt. Ga samen met hen na wat het leesdoel is: waarom is het belangrijk dat ze luisteren? Waar moeten ze naar op zoek gaan?’

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Het is opvallend hoeveel vragen Jona stelt, ook wanneer ze begint voor te lezen: Wat zien jullie op de prent? Welke letters kennen jullie al? Waarom frons je? Denken jullie dat ook? ‘Zulke open vragen nodigen de kinderen uit om na te denken over wat ze zien en horen’, vertelt Jona. ‘Aarzel ook niet om tips te geven als de kinderen niet meteen weten wat te antwoorden. En werk met open vragen op maat van de kinderen, in plaats van alleen maar juist/fout- vragen. Dat schept een positief klimaat, waarin de kinderen zelfvertrouwen krijgen om mee na te denken.’

Veelzijdig boekenaanbod

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Een leerrijk en inspirerend voorleesmoment staat of valt bij de keuze van gelaagde boeken. Daarom maakten leescoaches Geertje Bluekens en Inge Umans de leerkrachten wegwijs in het boekenaanbod voor het kleuteronderwijs en lager onderwijs. Wat daarbij terugkomt, is het belang van een gevarieerde klasbib. ‘Voorzie allerlei soorten teksten, zoals romans, moppenboeken, voorleesverhalen, strips en graphic novels, series, kookboeken, tijdschriften…’, zegt Geertje Bluekens. ‘En kies voor boeken met verschillende genres en onderwerpen, recente boeken die inspelen op maatschappelijke veranderingen, en die zowel spiegels als vensters zijn. Daarmee bedoelen we boeken die de leefwereld van de leerlingen weerspiegelen én verhalen die die net verruimen.’

“Er zijn enkele criteria om 'rijke teksten' te identificeren, maar waar het op neerkomt, is dat het authentieke teksten zijn.”

Nog een relevant begrip op vlak van het boekenaanbod zijn ‘rijke teksten’. ‘Er zijn enkele criteria om rijke teksten te identificeren, zoals een duidelijke verhaalstructuur, genuanceerde personages met echte gevoelens, verschillende zinsverbanden en beeldend taalgebruik. ‘Maar waar het eigenlijk op neerkomt, is dat het authentieke teksten zijn’, vertelt Inge Umans. Voor de jongste kleuters geeft zij ook de tip mee om met materialen te werken zoals een kamishibai-verteltheater of een verteldoek, waar een kleinere groep kinderen met de benen onder kan kruipen tijdens een voorleesmoment.

Auteursresidenties

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Een verhaal is meer dan een boek. Het is een hele beleving. Dat is ook wat het tweede project in het Leesoffensief toont, door auteurs aan de slag te laten gaan met een klas uit het secundair onderwijs. Onder dat Auteursresidentie-traject zette Literatuur Vlaanderen haar schouders. Via auteurslezingen.be maakte het al langer gesubsidieerde auteurslezingen op school mogelijk, maar de auteursresidenties laten een langduriger engagement toe.

Sinds eind 2021 liepen er maar liefst 50 auteursresidenties, waarbij auteurs langsgingen in de 2de of 3de graad van het secundair onderwijs, richting dubbele of arbeidsmarktfinaliteit. Gekoppeld aan één klas gaven ze een reeks van 20 lesuren rond lezen en creatief schrijven. Tijdens zo’n residentie werkten ze telkens toe naar een eindresultaat, dat verschillende vormen aannam, afhankelijk van de klas en de begeleidende auteur en leerkracht: van een literair kookboek, een podcast of een muurschildering tot een spoken word-voordracht of een bundel kortverhalen.

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Auteurs Wouter Bulckaert en Hilde Van Cauteren, die zo’n residentie volbrachten, waren aanwezig om over hun ervaringen te vertellen. In schooljaar 2022-2023 begeleidde Hilde Van Cauteren een klas van 4 sport in het GO! Atheneum in Denderleeuw. ‘Op maat van de leerlingen zette ik tijdens de eerste sessies vooral in op voorlezen en vertellen’, zegt ze. ‘Ik voelde aan dat ik ze zou afschrikken als ik vroeg om meteen veel zelf te lezen. Voorlezen, daarentegen, sloeg goed aan, ook in een vierde middelbaar’. In de samenkomsten die volgden, liet ze de leerlingen toewerken naar hun eigen kortverhaal. ‘Ik liet hen oefenen met de opbouw van een plot en leerde hen om personages te ontwikkelen aan de hand van een foto.’ Dat gebeurde steeds met ondersteuning van de aanwezige leerkracht, want de auteur komt natuurlijk niet naar de klas om de docent te vervangen.

“De jongeren vonden het bijzonder om te zien dat ze samen een boek geschreven hadden. Maar het maakt niet uit welke vorm het eindresultaat heeft. Zolang het iets is waar ze trots op zijn.”

Het resultaat van de auteursresidentie van Hilde Van Cauteren was de bundel kortverhalen, getiteld Onverwacht, met één kortverhaal per leerling. ‘De jongeren vonden het bijzonder om te zien dat ze samen een boek geschreven hadden. Toch maakt het eigenlijk niet uit welke vorm het eindresultaat heeft. Zolang het iets is waar ze trots op zijn.’ Dat merkte ook Noa Heyndrickx, die het traject coördineerde vanuit Literatuur Vlaanderen. ‘Via de auteurs hoorde ik dat veel leerlingen in het begin dachten dat ze nooit een verhaal konden schrijven, maar keer op keer hebben de leerlingen zichzelf overstegen.’

Creatief schrijven in de klas

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Literatuur Vlaanderen leidde de auteursresidenties niet alleen in goede banen, maar volgde het traject ook op samen met de Universiteit Antwerpen om de effecten na te gaan en een verdere methodiek te ontwikkelen. De resultaten van het onderzoek worden bekendgemaakt in de zomer van 2024, maar een leidraad rond creatief schrijven op school is wel al beschikbaar. Omdat vele deelnemende auteurs nog geen ervaring hadden in de klas ontwikkelde Literatuur Vlaanderen namelijk een inspiratiegids, die hen op weg hielp. Het boek Creatief schrijven op school is ingedeeld in vijf eindproducten (literair kookboek, kortverhalen, literaire muurschildering, dichtbundel en spoken word) en biedt daarbij telkens gerichte tips en oefeningen.

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Het boek laat leerkrachten toe om aan de slag te gaan met creatief schrijven in de klas’, legt Noa Heyndrickx uit. ‘Al valt de rol van auteur, als externe verrassingsfactor, niet te onderschatten. Daarom voegden we ook filmpjes toe waarin we de auteurs aan het woord laten over hun residentie in de klas, de schoonheid van taal, hun schrijfervaringen…’ Via de auteursresidenties en de inspiratiegids die eruit voorkwam hoopt het Leesoffensief kapstokken te geven aan leerkrachten om te werken rond schrijven en lezen in de klas. ‘En vergeet ook niet voor te lezen tijdens zo’n schrijfles’, voegt Noa nog toe. ‘Voor vele leerlingen zijn verhalen of schrijven een ver-van-hun bed-show. Door hen eerst genietend naar een tekst te laten luisteren, wordt schrijven daarna toegankelijker.’

Met die woorden is de inspiratiedag over een sterk lees- en schrijfonderwijs mooi samengevat. Van interactief voorlezen tot creatief schrijven. Van geprikkelde leerlingen tot enthousiaste, bekwame lezers. Dat is waar we voor gaan, want lezers maken we samen!

Deze inspiratiedag en beide piloottrajecten worden mogelijk gemaakt met een subsidie toegekend door de Vlaamse overheid in het kader van het Leesoffensief.


Deel dit artikel:

Contact
Coördinator Iedereen Leest-acties voor Leesoffensief
Mis niets van Iedereen Leest