De leeswereld van Fatima Noori

Tijdens de Jeugdboekenmaand brengen we kinder- en jeugdboeken onder de aandacht, en wie kan daarover beter vertellen dan de jeugd zelf? In deze Leeswereld-special ontdek je de boekentips en leesroutines van tien kinderen en jongeren. Deze aflevering: Fatima Noori. 

door Matthias M.R. Declercq
(c)Michiel Devijver en Iedereen Leest
(c)Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Ik kon mijn ogen niet geloven, echt niet.’ Fatima Noori houdt even de adem in. ‘Altijd al droomde ik van lezen, maar in Afghanistan kon dat niet als meisje. Toen ik na enige tijd in België de taal onder de knie had, en voor het eerst een bibliotheek binnenging, wist ik niet wat me overkwam. Tienduizenden boeken in één groot gebouw, dat ging mijn verstand te boven. ‘Dit kan niet waar zijn’, dacht ik. ‘Allemaal boeken, allemaal verhalen. En ik ga die allemaal lezen.’ 

De energie die Fatima Noori (14) uitstraalt, volstaat om de hele Antwerpse Permeke-bibliotheek te verwarmen. Hoe ze praat, hoe ze lacht, hoe ze aan één stuk door vertelt: ‘Mijn hoofd is als een IC-trein, ik weet het.’ (lacht) 

Deze rubriek, Leeswereld, nadert de honderdste aflevering en in ieder gesprek was het idee simpelweg te kúnnen lezen een vanzelfsprekendheid. Nooit werd er stil gestaan bij die vanzelfsprekendheid. Nooit. Het idee te kunnen (en mogen) lezen wat je maar wilt, is een voorrecht, en zoals dat gaat met voorrechten, besef je de waarde pas als het voorrecht wegvalt, als je de andere kant hoort. De kant waarin alles moet bevochten worden, ook het gevecht om een eigen leeswereld. ‘In Afghanistan mocht ik alleen de Koran lezen’, zegt Fatima. ‘In het Arabisch, overigens, een taal die ik fonetisch wel kan lezen, maar niet begrijp. Mijn moedertaal is Dari. Naar school gaan was niet toegestaan voor meisjes, dus de enige boeken waarmee ik in contact kwam, waren de lesboeken van mijn broers. Meer niet. Ik kon geen leeswereld ontwikkelen.’ 

“Altijd al droomde ik van lezen, maar in Afghanistan kon dat niet als meisje. Toen ik na enige tijd in België de taal onder de knie had, en voor het eerst een bibliotheek binnenging, wist ik niet wat me overkwam. Tienduizenden boeken in één groot gebouw, dat ging mijn verstand te boven.”

Trouwen

(c)Michiel Devijver en Iedereen Leest

Zes jaar geleden ontvluchtte de familie Noori de oorlog in Afghanistan en kwamen ze aan in België. De tocht was hard en rauw, en is door Fatima beschreven in Het boek van Fatima. Doe het haar maar eens na: nooit kunnen lezen, vluchten, aankomen in een vreemd land, met een vreemde taal, om al na een paar jaar later in die volkomen nieuwe taal een verhaal te publiceren over vluchtelingen, en over de negatieve lading die dat woord de laatste jaren heeft gekregen. Dertien was Fatima toen ze het schreef, een leeftijd waarop anderen hun veters amper kunnen strikken. 

“In Afghanistan was mijn pad uitgestippeld: ik zou trouwen met een man die ik niet kende, een gezin stichten, en voor de kinderen zorgen. Natuurlijk heeft onze vlucht me gered van dat leven, maar bij aankomst in België voelde ik me gevangen, door de taalbarrière.”

‘Ik droomde als kind van een spannend leven, van reizen naar verre landen, van contact met andere culturen, van schrijven, van lezen, van al waar ik nu voor sta. Maar in Afghanistan was mijn pad al uitgestippeld: ik zou trouwen met een man die ik niet kende, een gezin stichten, voor de kinderen zorgen en verder gewoon thuisblijven. Natuurlijk heeft onze vlucht me gered van dat leven, maar bij aankomst in België voelde ik me gevangen, omwille van de taalbarrière. Toch ben ik nu gelukkig, ondanks alle racisme die ik heb meegemaakt. Ik ben gelukkig omdat ik kan zijn wie ik altijd al wilde zijn. Een schrijver en een lezer.’ 

Flandrien

En nog zoveel meer, want het cv van Fatima Noori is een boek op zich. ‘Ik speel piano en gitaar, en ik doe aan hordelopen, verspringen en sprinten bij Abes, de atletiekclub in Edegem. Ik speel ook toneel, schrijf verhalen en lees boeken om tot rust te komen. (lacht) Geen te dikke boeken, want daarvoor heb ik dan weer net te véél energie, waardoor ik snel afgeleid ben. Maar geef me de verhalen van Max Greyson en je hoort me de rest van de dag niet meer!’ 

Greyson is spoken word-artiest, theatermaker en hij schreef naast dichtbundels Waanzin went niet en Et alors ook de roman Een waarschijnlijk toeval. ‘Max schrijft over de liefde op een prachtige manier’, zegt Fatima. ‘Ook het gewone leven beschrijft hij op een heel mooie, realistische wijze. Ik leerde hem twee jaar geleden kennen en kijk naar hem op, als naar een grote broer.’ 

Wetenschap

(c)Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Mijn leeswereld reikt verder dan alleen poëzie of theaterteksten. Ik ben van nature erg nieuwsgierig en probeer de wereld om me heen beter te begrijpen door erover te lezen. Over zwaartekracht en luchtdruk bijvoorbeeld! (lacht) Ik studeer wetenschappen op school en wil daar later verder in gaan. Poëzie en wetenschappen gaan overigens heel goed samen. Het ene onderzoekt de mens en ontwikkelt een vaccin. Het andere beschrijft wat er in de mens omgaat, in zijn geest en ziel.'  

'Lezen zal altijd heel belangrijk voor me zijn. Net als schrijven. Op de tocht van Afghanistan naar België had ik een schriftje bij me, ook al kon ik toen amper schrijven. Ik ben het helaas verloren. Ook het schriftje dat ik nadien in België volschreef, was plots verdwenen. Maar Het boek van Fatima is wel verschenen en ik ga blijven schrijven, contact blijven leggen met de mensen om me heen. Dat is wie ik ben. En wie ik zal blijven. Een brugfiguur tussen twee culturen, tussen de oosterse thuis en de westerse daarbuiten. Ik zie de schoonheid ervan in. Mijn hoofd zit vol ideeën. Zelfs nu, tijdens dit gesprek, denk ik aan mogelijke verhalen. De IC-trein raast maar door. En te weten dat ik intussen nog deze hele bib moet uitlezen hé.’ (lacht) 

“Door te schrijven leg ik contact met de mensen om me heen en word ik brugfiguur tussen twee culturen. Dat is wie ik ben. En wie ik zal blijven. ”


Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest