De leeswereld van Ramsey Nasr

Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Ramsey Nasr.

door Matthias M.R. Declercq
©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Soms word je getroffen door de kracht van literatuur en sta je machteloos', zegt Ramsey Nasr. ‘Het is ook absurd: een boek is uiteindelijk maar een reeks letters, loze karakters die op zich niks betekenen, maar je hoofd construeert daar iets mee. Een tekst fopt je, gebruikt je. Woorden zijn het vehikel voor andermans verbeelding.’

Ramsey Nasr is een man die praat in vloeiend proza, alsof hij voorleest van een autocue. Zijn citaten hoeven gevijld noch geschaafd, en vinden makkelijk hun weg naar lezer, luisteraar en kijker. ‘De schrijver zet zijn verbeelding om in taal, waarna een boek iets abstract wordt en pas tot leven komt als de lezer, desnoods een halve eeuw later, de taal herschept met zijn eigen verbeelding. Dat wonder is zo vanzelfsprekend dat het je des te harder raakt. Een atoombom van licht, zo voelden de gedichten van Herman Gorter de eerste keer. Dat was een epifanie. Idem voor Hans Lodeizen.’

Eind jaren 90, na zijn tijd aan Studio Herman Teirlinck, trad Nasr op met De Doorspeler, het theaterstuk waarop hij afstudeerde. Acteur Henk van Ulsen zocht hem nadien op in de kleedkamer en gaf hem het verzameld werk van Ida Gerhardt en Het innerlijk behang van Hans Lodeizen. Nasr: ‘Daags nadien, in het theatercafé in Amsterdam, rond borreltijd (17u), omgeven door rumoer, las ik Lodeizen.’

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

 

Er is niets zo zoet als ‘s avonds

onder de bloemen te zijn

 

Probeer het eens

licht het dak op en

alle sterren komen los te zitten

 

als de tuinman met

zijn wilde spuit vele bloemen

van hun stelen rukt en

vrolijk een deuntje fluit,

denkend aan de avond

 

ruik de 

verlichting juist boven

de aarde, glimlachend,

drinkend van het water

“Bij het lezen van Lodeizen ervoer ik de filosofische kracht van literatuur voor het eerst ook lijfelijk. Van een overvol café was ik zonder het te merken naar een wonderlijke tuin gekatapulteerd.”

 

natuurlijk zijn wij

onder het dak vandaan

de tuin in gelopen.

 

Voor het eerst ervoer ik de filosofische kracht van literatuur ook lijfelijk. Ik zat met tranen in de ogen: van een overvol café was ik zonder het te merken naar een wonderlijke tuin gekatapulteerd.’

Andes

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

Ramsey Nasr benut het hele spectrum dat de taal ons biedt. Hij kneedt die taal tot poëzie (Onhandig bloesemend, Onze-lieve-vrouwe-zeppelin…) schrijft ook proza en toneelstukken, hij toont zijn maatschappelijke betrokkenheid in essays (De fundamenten) en opiniestukken, is ook toneelacteur (Een klein levenThe Fountainhead…), speelt mee in tv- en filmseries (I.M.Oogappels…) en is regisseur (enkele Mozart-opera’s). Altijd is daar het woord. Ramsey Nasr was ook Dichter des Vaderlands in Nederland, stadsdichter van Antwerpen, en hij schreef het Poëziegeschenk ’22, waarin hij zijn gedichten opbouwt uit de honderden brieven die Vincent van Gogh schreef. Intussen heeft hij zo'n stapel teksten geschreven dat Nasr compacter, een zelfgekozen bundeling van gedichten, nog altijd 300 pagina’s beslaat. 

Die verscheidenheid kleurt ook zijn leeswereld. ‘Ik heb altijd al poëzie gelezen’, zegt hij. ‘Op de middelbare school, maar vooral later aan de toneelschool en daarna, toen ik de grote bloemlezingen van Victor van Vriesland en Gerrit Komrij las. Ik verslond Leopold, P.C Boutens, van Deyssel… Intussen droomde ik er als puber en adolescent van om zelf die grote gevoelens gestalte te geven. Ik las ook romans en veel non-fictie. Nog altijd trouwens. Over vlinders bijvoorbeeld (Nasr is een verzamelaar van opgezette dieren, onder andere. Zijn appartement is een soort wunderkammer, red.).'

“Meer feiten leiden niet tot minder verbeelding. Het omgekeerde is waar. Je kan alleen visionair zijn als je kennis combineert met scheppingskracht, met vernuft, the stuff dreams are made of.”

'Laatst las ik ook de biografie van Alexander von Humboldt: De uitvinder van de natuur. Fantastisch wat die man allemaal heeft gezien en ontdekt. Hij was bevriend met Goethe, en beschouwde die vriendschap noodzakelijk om zijn eigen, wetenschappelijke theorieën te ontwikkelen. Hij was ervan overtuigd dat hij niet zozeer kunst nodig had om tot nieuwe ideeën te komen, maar wel verbeelding. Goethe en Von Humboldt hadden elkaar nodig. Wetenschap, kunst en cultuur zijn geen afzonderlijke gebieden, ze zijn ook niet tegengesteld aan elkaar. Dat is een van de grote misverstanden van de moderne tijd. Von Humboldt ging in tegen de eigen tijdsgeest, die alles wilde categoriseren. Hij zag net de verbanden. Hij zag dat wat in de Andes groeit ook in de Alpen voorkomt. Later heeft Darwin, die dweepte met Von Humboldt, het allergrootste verband gelegd. Het is ook niet zo dat meer feiten tot minder verbeelding leidt. Het omgekeerde is waar. Je kan alleen visionair zijn als je kennis combineert met scheppingskracht, met vernuft, the stuff dreams are made of.'

Geamputeerde tenen

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Ik lees graag over poolreizigers, zoals de dagboeken van Ernest Shackleton en Robert Falcon Scott, omdat die verhalen je verplaatsen en een ander leven aanbieden. Net zoals je maar één zin uit een brief van Vincent van Gogh hoeft te lezen, en je je plots in Auvers-sur-Oise bevindt, in de negentiende eeuw of in een gesticht, waardoor je kan ervaren wat iemand honderdvijftig jaar geleden beleefde. Dat is wonderlijk.’

‘Als een virus je binnenhoudt, kan je dus via de literatuur naar buiten. Je kan lezen over geamputeerde tenen op de Noordpool. Of over mannen die een hele winter met hun schip vastgevroren zaten in het poolijs en zich daar moesten redden. Klagen kunnen ze niet, alleen maar hopen dat het ijs gauw smelt. Het is horreur, zo’n dagboek van een man die niet weet of hij ooit nog terugkomt, maar tegelijk lees je ook euforie, de blijdschap wanneer hij ziet hoe het licht op het ijs valt. Dat soort literatuur is zowel alles wat je niet wilt, als alles wat je verlangt.’

Achilles

“Literatuur is geen vervanging van het echte leven, daarvoor is ze ontoereikend. Het gevaar bestaat dat je binnenblijft en dat opvat als het leven zelf.”

‘Maar’, zegt Nasr met nadruk, ‘literatuur is geen vervanging van het echte leven, daarvoor is ze ontoereikend. Het gevaar bestaat dat je binnenblijft en dat opvat als het leven zelf. Een ander misverstand: dat literatuur in het teken van schoonheid zou staan, of van empathie. Dat kan – maar vaak niet rechtsreeks. Aan Amerikaanse universiteiten was er discussie over de Metamorfosen van Ovidius. Studenten bleken zich oncomfortabel en onveilig te voelen bij de vele nare scènes, zoals de verkrachtingen. In plaats van de discussie aan te gaan, is het boek van de leeslijst geschrapt. Dat is een populistische manier van denken. Daarmee zeg je dat de literatuur een mooiere wereld moet voorstellen, maar daar is ze niet voor bedoeld.

Lezen is geen handleiding om goed in het leven te staan. Anders moet je de Bijbel ook afschaffen, want daar staan ook verhalen in over incest en broedermoord. Literatuur kan wel de mechanismen van kwaadheid, machtsmisbruik of machismo blootleggen, of het gefnuikte verlangen. Literatuur reikt zo tools aan om het anders aan te pakken in de werkelijkheid. Het verzoent je met de beperkingen van het eigen leven, met de onontkoombaarheid.’



Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest