De leeswereld van Kurt Van Eeghem
Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Kurt Van Eeghem, schrijver.
door Matthias M.R. Declercq
Hij gaat het zeggen. Voorafgaand aan ons gesprek heeft Kurt Van Eeghem beslist zich uit te spreken over het volgens hem beste Nederlandstalige boek dat ooit is verschenen. U kan doorspoelen naar het begin van de volgende paragraaf om het antwoord te kennen, of u kan mee zoeken. Het gaat om een klassieke, psychologische roman, geschreven door een man die als zoon van de eigenaar van een chicoreifabriek opgroeide in gegoede kringen. Een milieu dat hij later in zijn werk op de korrel zou nemen, toen hij als mid-twintiger de pen ter harte nam en aangemoedigd door zijn tante, schrijfster Virginie Loveling, rauwe en toegankelijke boeken en toneelstukken schreef. Uiteindelijk raakte de relatie met zijn eigen vader gebrouilleerd en reisde de Oost-Vlaming grote delen van de wereld af, om bij een zoveelste terugkomst uit vooral de Nieuwe Wereld, de beproeving die het beloofde Amerika was kundig te beschrijven. Het boek in kwestie dateert uit het interbellum – 1924 - en draait om drie vrekkige zussen.
Iemand?
Kurt Van Eeghem: ‘Tantes van Cyriel Buysse! Bij Buysse denken we altijd aan Het gezin Van Paemel, maar Tantes is het grote meesterwerk. Hoe hij die vreselijke schraalhanzen neerzet, de gierigheid, die onwezenlijk bekrompen karakters, die schijtwijven, man wat een boek! Gierigheid vind ik de grootste zonde die er bestaat. Je moet genereus zijn als je wil leven. Willem Elsschot heeft de tijd overleefd, maar Cyriel Buysse verdient dat evenzeer. Wat een uniek boek, van een Tsjechoviaanse schoonheid. Er staat werkelijk geen woord te veel in.’
Sleutel
Kurt Van Eeghem is een voormalige tv- en radiopresentator, acteur, performer… maar tegenwoordig toch vooral schrijver. Dat vergeet een mens: dat Van Eeghem al acht boeken schreef, waaronder het recente Oostende in de Belle Époque. Eerder werd hij in de Litouwse hoofdstad Vilnius geëerd met een staatsprijs voor zijn biografie van kunstschilder en componist Mikalojus Konstantinas Čiurlionis.
Zijn betrokkenheid op de wereld is onbegrensd. Het resulteert in boekenkasten waar veel dorpsbibliotheken jaloers op zouden zijn. Ontzaglijk veel boeken heeft Kurt Van Eeghem. Het precieze aantal kent hij niet, maar wetende dat hij zo’n duizendvijfhonderd dichtbundels heeft, is ‘duizenden’ geen overdrijving. ‘Ik moét gewoon altijd iets te lezen hebben’, zegt hij. ‘Het is een primaire behoefte. Desnoods lees ik een reclamefolder in een wachtzaal, maar lezen zal ik. In lezen ben ik ook goed getraind. Vroeger deed ik soms honderden interviews met auteurs per jaar. Dat zijn dus pakweg driehonderd boeken, die ik weliswaar niet allemaal pagina na pagina heb verslonden, maar toch. Van in mijn prilste jeugd zijn boeken heel aanwezig.’
Die prilste jeugd speelde zag af in Zeebrugge, in een warm gezin met een baggeraar als kostwinner, die treffelijk Duits, Engels en Frans sprak. ‘Het Nederlands van mijn vader was het minst goed’, lacht Kurt. ‘Hij sprak alleen West-Vlaams. Thuis stonden de Russen in de kast, maar ook Das Buch van San Michele (van Axel Munthe). Op den duur begin je daar als tiener ook in te lezen, net zoals ik sprookjes verzon voor mijn twee jongere broers. Soms zei de jongste, ons Marcske: “Vandaag was het wat minder.”’ (lacht)
Het literair leven van Kurt Van Eeghem was bewegwijzerd. Dichter Paul Vanderschaeghe trof hij als leraar op de middelbare school in Brugge, en op het conservatorium had hij les van acteur en regisseur Gerard Vermeersch en dichteres Ria Scarphout, die een relatie had met jeugdauteur Jan Vercammen. Daarna trof hij professor Michel Oukhow aan Studio Herman Teirlinck. In dat steeds dichtere web van culturele referenties vond de jonge Kurt Van Eeghem steeds beter de weg naar al wat dit leven is. Toen al las hij zich een ongeluk. Hij werd ’s zomers zelfs bibliothecaris in de kleine bib van Zeebrugge en vond er de sleutel van de kast met de index-boeken. Jef Geeraerts, Jan Cremer, Jan Wolkers… hij proefde van de verboden vruchten en hoe meer hij las, hoe meer hij één zaak heel goed begreep: dat alles met alles heeft te maken. Ieder werk leunt op een ander.
Nobelprijs
‘Vanaf mijn vijfendertigste begon ik ook non-fictie te lezen. Dat genre is echt helemaal ontbolsterd. Nu heb je fantastische boeken als die van Bart Van Loo. Pure geschiedenis, maar wel ontzettend verhalend en meeslepend verteld. Dat is spannende lectuur. Ach, lezen is gewoon de allerbeste tijdspassering die er is. De emoties in een boek zijn groter dan die in een film. Zo intens. Je verplaatst je in een figuur, een personage. Ik herinner me The Child in Time van Ian McEwan. Ik was op reis, ergens in het zuiden, en plots begon ik te huilen. Wat overkomt mij? Ik kon het geen plaats geven, maar het was niet anders: Ian McEwan had me beet.’
“Ach, lezen is gewoon de allerbeste tijdspassering die er is. De emoties in een boek zijn groter dan die in een film. Zo intens. Je verplaatst je in een figuur, een personage.”
Al leest Kurt Van Eeghem danig veel boeken, nog altijd kan hij midscheeps geraakt worden door een boek. Door een roman van een Kroatische auteur bijvoorbeeld, die net als Van Loo de geschiedenis kundig uitbeent, maar die ook verweeft met diepmenselijke, tragische fictie: De reparatie van de wereld van Slobodan Snajder. ‘Dat is nobelprijsliteratuur’, zegt Kurt. ‘Absolute wereldklasse.’ Snajder laat hoofdpersoon Georg Kempf de wereld repareren. Of net niet. De Kroaat met Duitse wortels wordt tijden de Tweede Wereldoorlog door de SS ingelijfd als ‘Volksduitser’, wat toen sloeg op Duitstaligen die al lange tijd buiten Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland woonden. Na desertie belandt hij aan de andere kant, bij een Pools-Russische eenheid, alvorens terug te keren naar zijn geboorteland, waar hij de liefde vindt in Vera, een communiste die als partizaan tegen de nazi’s vocht. ‘Dat ontheemde’, zegt Kurt, ‘die identiteitscrisis, dat is van een ongekende diepte. Heel indringend verteld door Snajder, die schrijft over zijn voorvaderen die door de dubbelmonarchie naar Kroatië werden geduwd. En dan die wereldoorlogen, die worsteling van Kempf, het zoeken naar zichzelf: wie ben ik eigenlijk? Het is een pageturner, een ongelooflijke overlevingstocht waarin Kempf op den duur zelf niet meer weet waar hij mee bezig is. Dit boek heeft alles waar Geert Mak ook naar op zoek gaat. We-reld-li-te-ra-tuur.’
Deze interviewreeks is te kort voor een man als Kurt Van Eeghem. Dius van Stefan Hertmans dicht hij erg veel lof toe, de namen Vonnegut en Brusselmans vallen, en er is nog zoveel waar hij zelf over schrijven wil en zal. En boeken die hij lezen wil. En zal. In een immer uitdijende wereld, die stevig is gefundeerd op een leven lang lezen.
REEKS: Leeswereld
‘Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks van Matthias M.R. Declercq over de rol van lezen, over schoonheid, over taal.