De vijf van Yelena Schmitz
'I read a book one day and my whole life was changed', zei auteur Orhan Pamuk ooit. Dat boeken een impact kunnen hebben, ervaren veel lezers. Maar sommige beïnvloeden, sturen of bepalen zelfs je leven. Journaliste Katrien Steyaert peilt voor deze reeks naar de 'beste vijf' van auteurs en illustratoren. Met welke boeken groeiden ze op en met welke worden ze oud? Deze keer: schrijver, theater- en audiomaker Yelena Schmitz.
1. ‘Kleine Adam' – Mariette Vanhalewijn, Rita van Bilsen (ill.)
‘Pas op mijn vijfde kreeg ik een broertje, dus ik was in de familie lange tijd omringd door volwassenen. Ik werd graag geëntertaind met hun verhalen: de Griekse mythes die mijn ene oma vertelde of de Bijbelverhalen van mijn andere oma. Zij was fanatiek gelovig terwijl mijn opa een atheïst was. Hun op dit moment harmonieuze huwelijk intrigeert me zo dat ik er misschien op een dag over schrijf. Dat boek zou dan kunnen weerspiegelen hoe polariserende krachten toch kunnen samengaan, maar de toon zou, denk ik, naast serieus ook speels moeten zijn.’
‘Die combinatie typeerde mij als kind al, vandaar dat ik mij zo herkende in Kleine Adam, een prachtig prentenboek dat mama aan mij voorlas en dat ik daarna zelf herlas. Ik voelde zo mee met dat jongetje vol verbeelding en engagement, dat de hele wereld – volgens hem “één grote rotzooi” door de oorlogen en vervuiling – de afvoerpijp in bezemt. Daarna herschept hij met zijn kleurkrijtjes bloemen, vogels, een tijgerkat, zijn buurmeisje. Waardoor het toch weer druk en complex wordt.’
‘Adam is eigenlijk een Greta Thunberg avant la lettre en dat trok mij enorm aan. Ik schreef in de lagere school zelf gedichtjes over kinderen die pijn leden, maar had net als Adam het gevoel dat niemand naar mijn megafoon luisterde. Op een gegeven moment lieten mijn ouders me ook niet meer naar het nieuws kijken omdat ik het me te hard aantrok. Maar Mariette Vanhalewijn bood iets van troost: Adam kan niet alles oplossen, maar houdt vol. Ze steekt hoop en nuance in het open einde, waardoor het minstens zo sterk is als het happy end dat veel mensen van kinderboeken verwachten.’
“Ik voelde zo mee met dat jongetje vol verbeelding en engagement, dat de hele wereld – volgens hem “één grote rotzooi” door de oorlogen en vervuiling – de afvoerpijp in bezemt. Daarna herschept hij met zijn kleurkrijtjes bloemen, vogels, een tijgerkat, zijn buurmeisje.”
2. ‘Verzameld werk’ – Jotie T’Hooft, Mary Lesy (samenst.)
‘In Onze-Lieve-Vrouw-Waver, waar ik in het college zat, voelde alles zo schools en braaf. Ik zette me af door een felrode jas te dragen en bloemlezingen te lezen, maar omdat mijn klasgenoten me een beetje afrekenden op dat “niet-coole” gedrag was ik in die jaren ook eenzaam. Gelukkig kon ik ‘s avonds in bed Jotie T’Hooft lezen. Ik was niet zo baldadig als hij, maar herkende zijn melancholie en het voedde mijn fantasie dat iemand van zeventien, achttien jaar al zo vol overgave voor het dichterschap ging. Iets gelijkaardigs had ik gevoeld toen ik op de Boekenbeurs Rita van Bilsen, de illustrator van Kleine Adam, had ontmoet: boeken worden gemaakt door mensen en ik kan dat ambacht misschien ook leren.’
‘Ik ging aan gedichtenwedstrijden meedoen en op mijn veertiende won ik de Jotie T’Hooft-prijs voor tieners. Toen kreeg ik zijn dikke Verzameld werk uit handen van zijn weduwe, Ingrid Weverbergh. De mythe van de romantische schrijver sprak me als puber natuurlijk aan, maar ik zat ook naar zijn taal te kijken, zo van: “Waw, hoe zit dit in elkaar?” De stukken stream of consciousness, zoals Het eenzame leven van de mens, vind ik vandaag nog altijd sterk, maar de rest van de bundel zal ik niet zo gauw herlezen. Hij blijft vooral het moment belichamen waarop de wereld van de poëzie voor mij openging. Hoe je in één A4, zonder veel plot, met enkel taal, direct in iemands hoofd zit: ongelooflijk. Ik kan niet zo goed verklaren waarom ik zelf al jaren geen gedichten meer schrijf, maar ik blijf ze lezen en blijf ze de hoogste vorm van literatuur vinden.’
“Jotie T’Hooft blijft vooral het moment belichamen waarop de wereld van de poëzie voor mij openging. Hoe je in één A4, zonder veel plot, met enkel taal, direct in iemands hoofd zit: ongelooflijk.”
3. ‘Ruimten rondom’ – Georges Perec, Jean-Luc Joly (samenst.), Rokus Hofstede (vert.)
‘Ik heb veel schrijvende vrienden die het net als ik superleuk vinden om met beperkingen te werken. Zo maakte ik met Arno Boey eens een gedicht over tramlijn 51, de langste en mooiste van Brussel. Arno begon in het zuiden, ik in het noorden, per halte schreven we één regel en in het midden ontmoetten we elkaar. Het eindresultaat kun je ook in twee richtingen lezen, terwijl je onderweg alle veranderingen van sfeer en passagiers meemaakt. Veel schrijvers gaan op residentie ver weg – ik zit deze zomer ook een maand op het Schotse eiland Coll – maar ik vind het minstens even mooi om het magische dichterbij te zoeken en betrokken te zijn bij je eigen buurt.’
‘Wie me daarin erg geïnspireerd heeft, is Georges Perec. Zijn Ruimten rondom circuleerde op het Conservatorium in Antwerpen, waar ik Woordkunst volgde, als een geheimzinnige pdf, want het werk was toen nog niet heruitgegeven. Ik vond het meteen geweldig. In dertien hoofdstukjes beschrijft Perec dertien ruimtes waarin wij leven: van een kamer tot een appartement, een straat, een stad en uiteindelijk de wereld.’
‘Mijn favoriete stukken in deze zoom-out zijn die waarin hij deuren, muren en trappen bijna wetenschappelijk observeert, en zo van het banale iets grappigs en poëtisch maakt. De grote visie hoefde voor hem niet, maar het intelligente van zijn speelsheid maakt me nog altijd vrolijk. Als ik bijvoorbeeld in een wachtkamer mijn Perec-bril opzet, krijgt de realiteit instant kleur. En als ik iemand tegenkom die Perec even interessant vindt – in schrijverskringen zijn dat er best veel – voel ik direct een band.’
“Ruimten rondom circuleerde op het Conservatorium in Antwerpen, waar ik Woordkunst volgde, als een geheimzinnige pdf, want het werk was toen nog niet heruitgegeven. Ik vond het meteen geweldig.”
4. ‘De ontdekking van de wereld’ - Clarice Lispector, Harrie Lemmens (samenst. en vert.)
‘Op maandag en dinsdag geef ik dramaturgie- en schrijflessen in de Brusselse kunsthumaniora, waar ik zelf zat – mijn man en ik wonen ook in de conciërgewoning ernaast – en als docent probeer ik mijn eigen canon samen te stellen. Want ik vind het shocking hoe weinig vrouwen en wereldstemmen ik vroeger aangereikt kreeg. Verder dan Kristien Hemmerechts en Hella Haasse ging het niet, terwijl iemand als Clarice Lispector echt wel een lampje doen branden had bij mij. Ook als ik nu aan mijn leerlingen voorlees uit haar verzameling kronieken, De ontdekking van de wereld, met zinnen als: “Ik slik geen peppillen, ik wil helder zijn”, zijn die zestienjarigen direct nieuwsgierig naar haar stem.’
‘Ik dook zelf in Lispectors werk nadat ik op de radio Gerda Dendooven had horen vertellen over deze mysterieuze Braziliaanse sterschrijver met Oekraïense roots en met een talent voor absurdisme – ik bewonder het als schrijvers het surreële van het leven, de dingen die in de lucht hangen, in woorden kunnen vatten.’
‘Lispectors crônicas tonen me ook dat je in columns – zoals ik die sinds kort voor De Standaard schrijf – niet louter actueel hoeft te zijn; een persoonlijke, eerlijke vertelstem en literaire stijl zijn even belangrijk. Haar intuïtieve manier van werken, die ik zeker aan het vrouwelijke link, moedigt mij bovendien aan om niet alles rationeel te plannen, maar net als zij heel goed te kijken en dat aan mijn werktafel terug op te roepen. Als het schrijven niet vlot, vind ik sowieso nieuwe brandstof door te lezen – mijn vak is een perfect alibi om dat dagelijks te doen.’
“Ik bewonder het als schrijvers het surreële van het leven, de dingen die in de lucht hangen, in woorden kunnen vatten.”
5. ‘Het dikke schrift’; ‘Het bewijs’; ‘De derde leugen’ – Ágota Kristóf, Henne van der Kooy (vert.)
‘De laatste leeservaring die me echt onthutste, is de tweelingentrilogie van Ágota Kristóf – weer zo’n mysterieuze, meertalige schrijver, want deze Hongaarse tekende haar meesterwerk op in het Frans (ze vluchtte naar Zwitserland, red.) en dus niet in haar moedertaal. In dit geval is dat een meerwaarde omdat deze maffe, harde roman precies over taal gaat, en over hoeveel je in weinig woorden kunt zeggen.’
‘De tweeling pent zelf een dik schrift vol en doet dat in de wij-vorm – als de ene iets denkt, denkt de andere hetzelfde – dat alleen al is interessant. Er staat ook nergens dat het zich in de Tweede Wereldoorlog in Hongarije afspeelt, en toch zie je alles superhard voor je. Het moeten sowieso traumatiserende omstandigheden zijn waarin de jongens opgroeien, want hun kinderlijke, grappige of vertederende verslagen slaan vaak om in snijdende, lugubere en zelfs schuldige episodes.’
‘Ook hun grootmoeder is op geen enkele manier clichématig – goed en kwaad bestaan gewoon niet meer. Ik denk dat in de realiteit een beetje zo is en dat Kristóf dat – in tegenstelling tot veel oorlogsfilms met zwart-witte moraal en aanzwellende violen – heel goed begrepen heeft. Als je haar trilogie vandaag leest en dan naar het nieuws kijkt, komt alles samen. Je kunt niet anders dan er pacifistisch van worden, al zou je dit boek naar het hoofd willen gooien van mannen die oproepen tot oorlog, of zo’n Theo Francken die in Vorst een wapenfabriek wil bouwen. Hoe langer ik leef en lees, hoe meer ik geloof in de kracht van het juiste woord op het juiste moment.’
“Goed en kwaad bestaan niet meer. Ik denk dat in de realiteit een beetje zo is en dat Kristóf dat – in tegenstelling tot veel oorlogsfilms met zwart-witte moraal en aanzwellende violen – heel goed begrepen heeft.”
REEKS: De vijf
‘I read a book one day and my whole life was changed’, zei auteur Orhan Pamuk ooit. Dat boeken een impact kunnen hebben, ervaren veel lezers. Maar sommige beïnvloeden, sturen of bepalen zelfs je leven. Journaliste Katrien Steyaert peilt voor deze reeks naar de 'beste vijf' van auteurs en illustratoren. Met welke boeken groeiden ze op en met welke worden ze oud?