Maakt het uit wát je leest?
Heel wat onderzoeken wierpen reeds hun licht op de positieve effecten die lezen teweegbrengt. Gelden die effecten echter bij alles wat je leest? Van fictie en non-fictie tot kranten, audioboeken en blogs: maakt het uit wát je leest? Een niet zo makkelijk te beantwoorden vraag waarbij bijkomend onderzoek nodig is.
Lezen heeft een hele resem aan mogelijke positieve effecten op verschillende vlakken zoals cognitief (een grotere taalontwikkeling, meer concentratie), sociaal (een hoger empathisch vermogen, sneller contacten kunnen leggen) of gezondheid (beter mentaal welbevinden, minder kans op stress of risicogedrag). Al deze effecten komen natuurlijk niet zomaar tot stand na het lezen van één verhaal of tekst. ‘Lezen’ behelst immers een breed gamma aan activiteiten of mogelijkheden: lees je voor je plezier of om bij te leren, lees je alleen of in groep, of word je voorgelezen … Om de effecten van lezen beter te begrijpen, beschouwen we ‘lezen’ beter als een reeks aan activiteiten.
Parameters
Ook wat je leest kan bepalend zijn, samen met de reden waarom je leest. Stel: je leest dagelijks veel online (bijvoorbeeld om het nieuws te volgen). Dat kan ertoe leiden dat jouw leesvaardigheid gestimuleerd wordt, maar misschien is het ontoereikend om je woordenschat uit te breiden. Wat je leest en waarom je leest, kunnen dus gezien worden als twee parameters die bepalend zijn voor de (mogelijke) effecten van je leesactiviteit.
(De tekst gaat verder onder de afbeelding.)
Aldus Up, een Europees netwerk van boekenbeurzen, zette in een whitepaper (2023) enkele leesactiviteiten op een rij die van elkaar verschillen: wie leest er wat, waarom en in welke situatie. De auteurs van de whitepaper – academici aan de Duitse Johannes Gutenberg Universität – baseerden zich hiervoor op meer dan 120 studies. Ze beschreven zeven verschillende leesactiviteiten:
- Een papieren fictieboek lezen voor je plezier terwijl je pendelt;
- Een klassieker lezen (op papier) in je zetel (dus ook voor je plezier);
- Een informatieve tekst lezen op een tablet terwijl je op school bent;
- Op je smartphone een modeblog lezen terwijl je pauzeert op het werk;
- Een papieren krant lezen op café;
- Luisteren naar een audioboek terwijl je sport;
- Een e-boek (uitgegeven in eigen beheer) lezen in een online leesgroep.
In een volgende stap gingen ze voor elke activiteit na of deze meer of minder effecten van lezen bereikte (gebaseerd op de meer dan 120 studies). Alle leesactiviteiten kregen op die manier een uniek diagram. Zo toont onderstaande grafiek dat fictie lezen in je zetel een sterk effect heeft op je welbevinden en op je empathisch vermogen. (Hoe dichter de groene bol in het midden staat, hoe kleiner het waargenomen effect.)
Wie een krant leest op café, triggert dan vooral de effecten op kennis en deelname aan het dagelijkse leven:
Ook audioboeken leverden hoge effecten op onder meer verbeelding, empathisch vermogen en welzijn:
Omdat bovenstaande grafieken geen verklaringen bieden – waarom het ene meer en het andere minder leidt tot een specifiek effect van lezen – halen we nog enkele andere onderzoeken erbij.
Fictie
Fictie lezen blijkt positief samen te hangen met de vaardigheid om doorlopende teksten beter te kunnen begrijpen, volgens een analyse op data van het PISA-onderzoek van 2009. De studie baseert zich op data van meer dan 250.000 jongeren. Wie kranten, tijdschriften, strips of non-fictie las, behaalde niet datzelfde niveau.
Ook voor het effect op een groter empathisch vermogen – je beter kunnen inleven in een ander – lijkt fictie aan het langste eind te trekken. Volwassenen die fictie lezen, scoren beter op sociale vaardigheden, aldus Amerikaans onderzoek. Non-fictie leent zich iets minder tot inzicht en inleving in anderen.
Een andere studie van York University (met als veelzeggende titel What You Read Matters) ging dieper in op dit fenomeen en bekeek of er een verschil is tussen fictionele genres. Vooral romantische en spannende verhalen leidden tot een betere inleving in anderen. Voor de zogenaamde stationsromans en ook voor sciencefiction en fantasy werd een kleiner effect gemeten. Ook andere onderzoeken uit 2013 en 2017 zagen een groter effect op inlevingsvermogen bij het lezen van literaire fictie dan bij populaire fictie.
Transportatie
Hoe valt dit verschil tussen (literaire) fictie en populaire fictie of non-fictie te verklaren? Het verhalende aspect dat vaak meer is uitgewerkt bij literaire fictie blijkt een doorslaggevende rol te spelen, aldus Amerikaans onderzoek uit 2022. Als lezers enige vorm van transportatie ondergingen – lees: als ze zichzelf konden verliezen in een verhaal – scoorden ze hoger op het inlevingsvermogen in anderen. Ook je sterk verbonden voelen met personages is een mogelijke factor om je sneller in anderen in te leven. Een studie van de Universiteit van Amsterdam oordeelde dat transportatie zelfs een belangrijke voorwaarde is om tot een beter inlevingsvermogen te komen. Een studie van Erasmus Universiteit Rotterdam zag dat literaire teksten ook meer blijven hangen bij de lezer dan als je een informatieve tekst leest.
Een belangrijke kanttekening hierbij is dat je als lezer over een lange periode bent ‘blootgesteld’ aan literaire fictie. Daarnaast is het niet evident om een oorzakelijk verband vast te stellen: dat fictie lezen effectief leidt tot een hoger empathisch vermogen. Een studie uit 2018 vond wel een klein maar significant oorzakelijk effect (een effect dat niet waarneembaar is bij het lezen van non-fictie), een meta-analyse uit 2023 concludeert vooral dat er verder onderzoek nodig is.
Uiteraard hoeven al deze resultaten het belang van non-fictie niet in de schaduw te zetten. Ook verhalende non-fictie kan immers transportatie stimuleren. En als we non-fictie lezen, doen we dat meestal om iets bij te leren. Amerikaans onderzoek concludeerde ook dat non-fictie helpt om informatie samen te vatten.
Luisteren
Een andere leesactiviteit uit de whitepaper van Aldus Up is ‘luisteren naar een audioboek terwijl je sport’. Een studie van Bloomsburg University uit 2016 zette een experiment op met luisterboeken: een groep respondenten las een verhaal op papier, een andere groep luisterde naar het verhaal en een derde groep las en luisterde tegelijkertijd. Iedereen vulde na afloop een quiz in die naging hoe goed ze het verhaal hadden begrepen. De onderzoekers vonden geen significante verschillen op vlak van tekstbegrip. Een onderzoeker aan de James Madison University liet in 2010 dan weer leerlingen luisteren naar een podcast waarin een les werd toegelicht. De leerlingen die dezelfde toelichting op papier lazen, scoorden beter op hun begrip van die les.
Poëzie voor de hersenen
Als we even inzoomen op een andere leesactiviteit die niet voorkomt in de whitepaper van Aldus Up – poëzie lezen – dan toont onderzoek ons nog enkele opvallende bevindingen. Een studie van University of Exeter uit 2013 ging na of onze hersenen anders reageren wanneer we poëzie, fictie of een informatieve tekst lezen. Dankzij MRI-scans zagen de onderzoekers dat teksten die emoties opriepen, bepaalde onderdelen van de hersenen – die ook reageren als we luisteren naar muziek – meer triggerden. Poëzie lezen stimuleerde de specifieke hersendelen gelinkt aan introspectie. Als respondenten proza lazen, werden deze effecten niet waargenomen. Een Duits onderzoek vond dezelfde effecten bij mensen die luisterden naar voorgedragen gedichten.
(De tekst gaat verder onder de afbeelding.)
Online (voor)lezen
De grafieken uit de whitepaper toonden ook een verschil in effecten tussen online lezen en lezen op papier. Een PISA-rapport uit 2022 zoomde in op het leesgedrag bij vijftienjarigen. Jongeren die papieren boeken lezen of die evenveel op papier als digitaal lezen, lieten gemiddeld een hogere score op de leestest noteren dan jongeren die vooral digitaal lezen of zij die nauwelijks of nooit lezen. Jongeren die hoog scoorden op de PISA-leestest, maken gebruik van digitale technologie, maar dan vooral om informatief te lezen voor o.a. schooltaken. Eerder onderzoek toonde al aan dat je aandachtiger leest en complexere zinnen of ingewikkelde zinsstructuren beter kan begrijpen als je op papier leest. Digitaal lees je teksten sneller of ga je ze zelfs eerder scannen, waardoor je minder gemakkelijk tot diep lezen toe komt.
En hoe zit het ten slotte met voorlezen? Neem je daar beter een papieren boek of een tablet ter hand? Onderzoek van Universiteit Leiden stelt dat digitaal voorlezen de woordenschat van kinderen verrijkt. Digitale activiteiten geven, als ze een link hebben met het verhaal, soms extra informatie of verduidelijken de tijdsloop in het verhaal. Net daarom hebben ze positieve effecten op taalontwikkeling en tekstbegrip, zeker bij kinderen die moeite hebben met lezen. Toch wijzen andere Nederlandse onderzoekers op de keerzijde van de medaille: te veel verrijkte, non-verbale content boven op het verhaal doet positieve effecten teniet. Als de digitale activiteiten de bovenhand nemen op het verhaal, zorgt dit er vooral bij peuters en kleuters voor dat de verhalen naar de achtergrond verdwijnen. E-boeken en voorleesapps zijn dus beter niet te veel doorspekt met digitale snufjes.
Conclusie
Wát je leest en met welk doel, maakt dus wel degelijk uit. Niet elk leesmoment leidt tot al die positieve effecten van lezen. Een andere conclusie is dat lezen en de effecten van lezen voer is voor veel soorten van onderzoek, en dat in verschillende vakgebieden – van psychologie en gezondheidsbevordering tot pedagogie en literatuurwetenschap. Tegelijk is er nog veel te ontdekken. Correlaties duiden immers niet op een oorzakelijk verband. Enige omzichtigheid bij de interpretatie van onderzoeksresultaten is dus nodig om misverstanden te voorkomen.
Zelf onderzoek gespot over dit thema? Laat het ons weten!
Lees ook
Deel dit artikel: