Vijf sleutels voor krachtig leesonderwijs

In een recent wetenschappelijk rapport belichten onderzoekers van KU Leuven en UGent vijf basisprincipes voor een betere praktijkwerking op school rond begrijpend lezen. De studie onderzocht welke methode effectief is en of bepaalde lezersprofielen een andere aanpak nodig hebben. Een effectieve leesdidactiek heeft best voldoende aandacht voor leesmotivatie, zo luidt hun besluit.

© Michiel Devijver | Iedereen Leest

Het internationale PIRLS-onderzoek bracht in 2016 aan het licht dat de leesvaardigheid en de leesmotivatie van de Vlaamse leerlingen in het basisonderwijs sterk daalde de voorbije jaren, en dat Vlaanderen niet goed scoort in vergelijking met andere landen. In opdracht van de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) en met steun van het Departement Onderwijs voerden onderzoekers van KU Leuven en UGent daarom een praktijkgerichte literatuurstudie. Het doel van die studie was om basisprincipes voor een effectieve, krachtige leesdidactiek te vinden. Die staan gebundeld in een praktijkgids, samen met concrete didactische aanpakken en een stappenplan om tot een schoolbreed leesbeleid te komen.

Begrijpend lezen en het leesaanbod

Om die basisprincipes goed te kaderen, staan de onderzoekers eerst stil bij het begrip ‘begrijpend lezen’. Dat zien ze als ‘een erg complexe vaardigheid waarbij verschillende factoren en mentale activiteiten die op elkaar inspelen, een invloed hebben op het begrijpend-leesproces’. Een kind zal als lezer een mentale activiteit met een tekst uitvoeren om deze te begrijpen. Begrijpend lezen is dus een actief, complex proces dat niet zomaar verengd mag worden tot bijvoorbeeld technisch lezen.

“Er zijn zoveel rijke en interessante teksten voor kinderen buiten het handboek te vinden.”

De onderzoekers zien uit hun literatuurstudie dat het belangrijk is dat leerlingen een leesdoel voor ogen hebben, zoals nieuwe informatie opzoeken of zich ontspannen met behulp van een tekst. Daarnaast sluit het leesmateriaal – een tekst, verhaal, leesboek … - ook best zo goed mogelijk aan op interesses en op de taalvaardigheden van de leerling zoals woordenschatkennis of grammaticale kennis. Het leesaanbod is dan ook best zo gevarieerd mogelijk: teksten en verhalen met woorden die kinderen al vaak gebruiken, maar evenzeer teksten die al complexer zijn en leerlingen stimuleren in hun taal- en leesontwikkeling. Net daar wringt het schoentje volgens de onderzoekers: handboeken zijn vaak verouderd of bevatten eerder saaie, vereenvoudigde teksten. Nochtans zijn er ‘zoveel rijke en interessante teksten voor kinderen buiten het handboek te vinden’, getuigt professor Kris Van den Branden, promotor van het onderzoek, in De Standaard. Die mening deelde Iedereen Leest ook al in een opiniestuk: ‘Expliciet kiezen voor rijke tekstinhouden is een begin. Niemand, en al zeker de zogenaamd zwakkere lezer niet, is gebaat bij armtierige tekstkeuzes.’

ABC

Ook de leesmotivatie blijkt een goede voorspeller: kinderen die lezen voor hun plezier of willen lezen omdat ze het zinvol vinden – de zogeheten autonome leesmotivatie – doen het beter op begrijpend-leestesten dan leerlingen die lezen omdat het moet. Om die autonome leesmotivatie te stimuleren, schuiven de onderzoekers het ABC van de zelfdeterminatietheorie naar voren:

© Michiel Devijver | Iedereen Leest
  • autonomie: uitdagende leesdoelen die aansluiten bij de leefwereld en interesses van kinderen, en hen zelf laten kiezen uit een variatie aan authentieke teksten;
  • verbondenheid: interactie tijdens de lessen tussen leerkracht en leerling en tussen leerlingen onderling;
  • competentie: ondersteuning van de leerlingen bij de toepassing van leesstrategieën.

Met die aandachtspunten krijgen leerlingen onder andere meer redenen om te lezen, wordt hun interesse in verhalen gewekt, of voelen ze zich competent om bijvoorbeeld zelf een boek te kiezen.

Samen met leesmotivatie onderscheidt de studie vijf basisprincipes voor een krachtig begrijpend-leesonderwijs:

  1. Functionaliteit: aandacht voor uitdagende en betekenisvolle doelen en teksten en verhalen die aansluiten bij de interesse van de leerlingen;
  2. Interactie: zowel tussen de leerkracht en de leerling als tussen leerlingen onderling, en zowel voor, tijdens als na het lezen;
  3. Strategie-instructie: stel expliciet vragen over de tekst, gebruik visualisaties of samenvattingen, ga dieper in op tekststructuren;
  4. Transfer: begrijpend lezen is een proces dat zich niet beperkt tot één schooljaar en één leergebied, er is dus een doordacht leesbeleid nodig met veel kansen om te lezen, binnen en buiten de school;
  5. Leesmotivatie: stimuleer autonomie, verbondenheid en competentie.

Die principes vormen ook de basis voor een piloottraject van Iedereen Leest, waarbij scholen werken aan een inspirerende leesomgeving als belangrijke bouwsteen om de leesmotivatie en het leesplezier van hun leerlingen te stimuleren.

Verschillende lezersprofielen

“De vijf sleutels zijn inherent met elkaar verbonden en pas krachtig in onderlinge verwevenheid met elkaar. Door simultaan op alle vijf in te zetten, worden de verschillende facetten die het begrijpend-leesproces beïnvloeden, veelvuldig in hun onderlinge samenhang geactiveerd.”

Elk kind is anders, en dus bestaat de gemiddelde lezer niet. Sommige kinderen hebben iets meer moeite met lezen, anderen hebben niet het Nederlands als moedertaal. De onderzoekers vroegen zich dan ook af of er een verschillende aanpak nodig is voor al die groepen lezersprofielen. Uit hun literatuurstudie blijkt dat er ‘geen totaal verschillende aanpak vereist is’. Natuurlijk hebben sommige kinderen meer een-op-een begeleiding nodig of aangepast leesmateriaal – zo kunnen luisterboeken of voorleessoftware een goede steun zijn voor kinderen met leerproblemen. Leerlingen met een lage SES hebben dan bijvoorbeeld weer baat bij leesinterventies tijdens de zomervakantie, om het zogenaamde zomerverlies tegen te gaan. Toch blijven de vijf basisprincipes voor een effectief leesonderwijs zinvol voor elke leerling, aldus de academici. Ze benadrukken dat de principes wel in nauwe samenhang ingezet moeten worden: ‘De vijf sleutels zijn inherent met elkaar verbonden en pas krachtig in onderlinge verwevenheid met elkaar. Door simultaan op alle vijf in te zetten, worden de verschillende facetten die het begrijpend-leesproces beïnvloeden, veelvuldig in hun onderlinge samenhang geactiveerd.’

Begrijpend lezen prioritair op de onderwijsagenda

© Michiel Devijver | Iedereen Leest

De onderzoekers kaarten ten slotte een cruciaal knelpunt aan: er is onvoldoende aandacht voor begrijpend lezen op de onderwijsagenda. Nochtans is begrijpend lezen een basiscompetentie vanaf de basisschool tot in het hoger onderwijs, maar ook voor maatschappelijke participatie in de huidige samenleving. Mensen moeten vandaag ‘meer dan ooit in staat zijn om een nooit geziene overvloed aan geschreven informatie doelgericht, kritisch en adequaat te hanteren’, zo stelt het onderzoeksrapport. Het PIRLS-onderzoek uit 2016 bracht al aan het licht dat er in Vlaanderen erg weinig lestijd geïnvesteerd wordt in het leesonderwijs.

Het rapport concludeert dan ook met enkele aanbevelingen voor de hele onderwijssector – van leerkrachten, directies en scholen tot pedagogisch begeleiders, educatieve uitgeverijen, lerarenopleidingen en beleidsactoren op Vlaams niveau. De kernboodschap van de onderzoekers is dat deze verschillende spelers samen van begrijpend lezen weer een prioriteit kunnen maken, om zo op lange termijn de leescompetenties en -motivatie van alle leerlingen positief te beïnvloeden.



Deel dit artikel:

Contact
Medewerker beleid en onderzoek
Mis niets van Iedereen Leest