Bijsluiter: Villa Voortman

'Wij hebben geen label nodig om te scheppen, om onszelf te zijn. Ons schrijven komt voort uit onze levens.' Pete, geëngageerd bij Villa Voortman, getuigt hoe taal, schrijven en lezen een centrale plaats krijgen in het ontmoetingshuis voor mensen met een dubbeldiagnose. Dit is Bijsluiter, een verhalenreeks over de kracht van kleine letters, over mensen, wars van labels en over al wat helpt. Deze aflevering: Villa Voortman.

door Matthias M.R. Declercq
© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Wie zijn wij?’

Pete spreekt de woorden krachtig uit. Wie. Zijn. Wij. Ongemakkelijk schuift het publiek over de klapstoelen van de Gentse aula. ‘Wij zijn de spiegel van de maatschappij!’ Iedereen voelt zich aangesproken door Pete, die de zaal vol studenten psychologie aankijkt: ‘Ik draai het om en spiegel de vraag. Kijk eens diep in m’n ogen en zeg het me maar: Wie ben jij?’ Op een podium is een spreker soms weerloos, gaat die gebukt onder het gewicht van zovele ogen. Pete niet. ‘Ben je groter of beter of sterker dan mij?’ Even kijkt hij naar zijn schoentippen. ‘Wie zijn wij? Gestigmatiseerd? Wild? Ongebonden? Vrij?’

(Lees verder onder de afbeelding.)

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Hier, in de Ufo, het imposante universiteitsforum van de UGent, nabij het Sint-Pietersplein, houdt Villa Voortman een generale repetitie voor het aankomende Schrijfatelier in de Minardschouwburg. De hele aula kent Villa Voortman, alle studenten kennen de ontmoetingsplek voor mensen met een dubbeldiagnose: gecombineerde problematiek van middelengebruik en psychische moeilijkheden, veelal psychose. Of zoals een bezoeker van de Villa het verwoordt: een plek voor broedende geesten. In de aula declameren de Voortmannen hun zelfgeschreven teksten. Allemaal zitten ze opgelijnd naast elkaar, als een front, en zingen, dichten, dansen.

In een ideale wereld bestaat Villa Voortman niet. De Villa ontkiemde in het Psychiatrisch Centrum Gent-Sleidinge, als antwoord op de groeiende groep mensen die in de reguliere hulpverlening tussen wal en schip valt. In een ideale wereld doet de achtergrond van de Voortmannen er niet toe en is ieder applaus gestoeld op de boodschap, niet op de boodschapper.

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Wij zijn de anti-vakidioten!’, zegt Pete op luide toon. Hij is de maïzena, de man die teksten van medebezoekers aaneen lijmde en aanscherpte tot de aanklacht die het is geworden. ‘Vakidioten willen ons in een hokje zetten, maar waarom?’ In een ideale wereld is dit geen sociaal-artistiek theater, maar gewoon theater, niet anders, niet minder. Pete: ‘Wij hebben geen label nodig om te scheppen, om onszelf te zijn, ons schrijven komt voort uit onze levens. Als jij snakt naar een label voor ons, is dat voor je eigen gevoel van veiligheid en macht. Door ons te stigmatiseren maak je jezelf sterk. Wij zijn Villa Voortman: label ons op eigen risico!’

Het applaus is navenant.

Uitweg

‘Hoe staan we er voor, mannen?’ Een weekdag in Villa Voortman, in het noorden van Gent. Dirk, een van oprichters van de Villa, zet een thermosfles koffie op tafel. ‘Zijn we klaar voor de voorstelling in de Minard?’ Een andere Dirk, die de regie van het aankomende Schrijfatelier op zich neemt: ‘Dat zien we dan wel.’ Er wordt gelachen in de kleine vergaderruimte, grenzend aan de grote woonkamer waar bezoekers iedere dag samenkomen. Overal hangen schilderijen, gedichten en foto’s. In de Villa gelden maar twee regels: geen gebruik en geen geweld. Het is een veilige haven waar niks moet. Hier wordt niet vertrokken vanuit de DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, red.), niet vanuit therapieën of medicijnen, maar worden de etiketten uit de jas geknipt. Zet u. Hoe gaat het? Wat begint als een schuilplaats voor nieuwe bezoekers, wordt al snel een ontmoetingsplek, om uit te monden in een thuis, waar velen aan vertrouwen winnen en de deur tot hun gedachten op een kier zetten. Finaal waait die open en vindt al wat speelt een uitweg. Of ook niet. Hetzij met een penseel, een basgitaar, een potlood, een vulpen of een boek.

“Wat begint als een schuilplaats voor nieuwe bezoekers, wordt al snel een ontmoetingsplek, om uit te monden in een thuis, waar velen aan vertrouwen winnen en de deur tot hun gedachten op een kier zetten. Finaal waait die open en vindt al wat speelt een uitweg. Of ook niet. Hetzij met een penseel, een basgitaar, een potlood, een vulpen of een boek.”

Taal speelt een erg belangrijke rol in Villa Voortman. Woorden geven aan wat moeilijk te vatten is. De Villa kan intussen al over een zeker oeuvre buigen. Uit de schrijfateliers vloeide het boek Wanneer ik schrijf naar een ander, schrijf ik naar mijzelf voort en de nieuwste worp, Wanneer ik zwijg, dan hoor ik jou, is even innemend en vormt het fundament waarop de voorstelling in de Minard mee is gebouwd. In het eerste boek schrijft Heidi dit: ‘Bij mij is de goesting tot schrijven ontstaan in een isolatiecel. Het helpt om het onuitspreekbare bespreekbaar te maken.’

Heidi:

het kalifaat 

zal oorlog voeren

terwijl het hier niet baat

terwijl ons moeder

het heeft aan haar maag

en terwijl Thierry

in

overdrive geraakt

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Gaudí

“Lezen is voor mij niet gemakkelijk, het vereist een discipline die ik niet altijd heb, maar àls ik er in slaag om rustig een boek te lezen besef ik hoe waardevol dat is. Lezen maakt iets in me los, waarna het schrijven dat verder opneemt.”

‘Hier vind je me vaak terug’, zegt Esteban, een van de bezoekers. Hier, dat is de bibliotheek van de Villa, geschonken door een oud-cultuurmedewerker van de stad Gent. Naast de woonkamer is een aparte leeshoek voorzien, omgeven door kasten vol boeken. ‘Lezen is voor mij niet gemakkelijk, het vereist een discipline die ik niet altijd heb, maar àls ik er in slaag om rustig een boek te lezen besef ik hoe waardevol dat is. Dat was vroeger ook zo: mijn moeder las voor uit Ronja de roversdochters of Tomte Tummetot (allebei van Astrid Lindgren) en ik waande me het hoofdpersonage uit die verhalen. Ook in romans kan ik me makkelijk vereenzelvigen met de hoofdpersonen. In de ban van mijn vader, van Sandro Veronesi, heb ik heel graag gelezen, net als Elf minuten van Paolo Coelho en De profeet van Khalil Gibran. Ik ga mee in de denk- en leefwereld die wordt gecreëerd en kom tot rust. Als ik er toe kom is lezen dus een verademing. Ook omdat het me aanzet zelf te creëren. In de schrijfateliers, zoals straks in de Minard-schouwburg, worden we aangemoedigd om te schrijven over een aangereikt thema. Je bent volledig vrij hoe je dat thema invult. Je kan over je verleden schrijven, maar ook over de toekomst, over je gedachten, maar evengoed over je blik op de wereld. Lezen maakt iets in me los, waarna het schrijven dat verder opneemt.’

(Lees verder onder de afbeelding.)

Esteban zit aan de schrijftafel op rij twee © Michiel Devijver en Iedereen Leest

Esteban draagt een rugzak met depressies en psychoses met zich mee. Ooit dacht hij dat de ziel van architect Antoni Gaudí in hem huisde. Gaudí is de man van de Sagrada Família, de befaamde, nog altijd niet volledig afgewerkte kerk in Barcelona. Hij stierf in 1926, na een aanrijding door een tram. Om de ziel van Gaudí te bevrijden uit zijn lichaam, opdat die de kerk zou kunnen afwerken, wilde Esteban zelfmoord plegen door zich onder een vrachtwagen te werpen. ‘Dat was de zwaarste psychose die ik al heb meegemaakt’, zegt hij. ‘In de herstelperiode nadien las ik boeken over reïncarnatie, om de psychose beter te begrijpen, en doe dat nog altijd. Ook dat is lezen: begrijpen.’ Esteban haalt een boek boven. ‘Dit heb ik net ontleend in de Krook (de Gentse stadsbibliotheek, red.): Reïncarnatie, over zielen en vorige levens van Robert Jan Blom. Hoe meer ik hier nu over boeken praat, hoe meer ik besef dat ik meer moet lezen. Beslist. Ik ga een boek lezen vanavond.’

Harry Ford

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

De reguliere hulpverlening vraagt zich soms af welke zorg Villa Voortman aanbiedt. Afgezien van de veilige ontmoetingsplek schuilt de zorg net in de expressie. Er wordt een netwerk gecreëerd van straathoekwerkers, wooncoaches, medische hulpverleners, enzovoort, waarin bezoekers uiteindelijk de regie over het eigen leven kunnen overnemen en uiting kunnen geven aan wat hen bezighoudt. Villa Voortman heeft een repetitiekot met instrumenten, een atelier met verfborstels, een bibliotheek met boeken en organiseert dus ook schrijfateliers. Via de creativiteit ontdek je jezelf’, zegt Dirk, die de ateliers begeleidt en die straks zal coördineren op het podium. ‘Creativiteit maakt je rijker. Net zoals lezen ook je denken verrijkt, je gevoelswereld. We weten niet altijd wat de schrijfopdracht zal teweeg brengen, maar het zet de gedachten in beweging, dat sowieso.’

In de academische wereld rijpt het idee dat een psychose geen louter biologische basis heeft, maar vooral situationeel getriggerd wordt. Momenten waarop de menselijke draagkracht wegvalt, zoals bij een scheiding, misbruik, verlies, geweld of wat dan ook, waarna psychotische structuren naar boven komen en er een nieuwe wereld kan ontstaan, een waan, een andere realiteit die als waarachtig wordt ervaren en niet altijd zo spectaculair hoeft te zijn als de verborgen ziel van Gaudí.  Een nieuwe realiteit die niet strookt met wat de maatschappij als normaal voorschrijft -maar wat is dat, die norm? Wat is ‘normaal’? Ondanks haar schijnbare neutraliteit bepaalt de psychiatrie nog steeds wie verplicht wordt opgenomen, wie behandeld wordt, wie buiten mag. Dirk, de oprichter van de Villa geeft het voorbeeld van Harry Ford, van het gelijknamige automerk: ‘Die ontsloeg vaak zijn hele bedrijf uit schrik dat het personeel de boel zou overnemen. Denk aan Romeinse keizers met de verlammende angst vermoord te worden, denk aan huidige dictators die overal complotten ontwaren en navenant handelen. Dat zijn paranoïde wanen die niet altijd zichtbaar zijn voor de buitenwereld. In psychoanalytische kringen wordt tegenwoordig veel aandacht besteed aan het concept van de psychose ordinaire. Er wordt ook verwezen naar Christopher McCandless, op wie het boek Into the Wild is gebaseerd. Die succesvolle jongeman zonderde zich plots helemaal af van alles en iedereen, en stierf in de open natuur.’

“Zonder de kunst zouden we een héle hoop psychiatrische ziekenhuizen moeten bijbouwen.”

Dirk ziet gelijkenissen tussen kunstenaars en psychosegevoelige mensen: ‘Net als bij het maken van kunst kent ook een psychose dikwijls een associatief denken, een drang om te creëren. Dan kleuren mensen buiten de lijntjes. Ze beginnen te schrijven, schilderen of muziek te spelen.’ Jean-Paul, verantwoordelijk voor de muziek in de Villa, vult aan: ‘Zonder de kunst zouden we een héle hoop psychiatrische ziekenhuizen moeten bijbouwen.’ En de andere Dirk, de regisseur, citeert Willem van Oranje: ‘Het is niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om te volharden.’

Schopenhauer

Een paar dagen voor de voorstelling in de Minard komt Pete -de man die de studenten krachtig toesprak-, de Villa binnengewandeld. Het is warm. Zonlicht valt parmantig op de grote houten tafel. ‘Gaan we buiten zitten?’, vraagt Pete. Hij haalt een paar kopjes uit de kast en schenkt koffie in. Op een houten bank langs een wandelpad vertelt Pete over de waarde van lezen en schrijven. Hij is ervaringsdeskundige, werkt als vrijwilliger bij Villa Voortman en in psychiatrisch centrum dr. Guislain en deelt zijn kennis ook met academici aan de UGent. Hij is auteur van het boek De waanzin voorbij. Insider perspectieven op psychose en herstel.

Pete © Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Schrijven is enorm belangrijk voor mij’, zegt Pete, ‘omdat praten niet zo eenvoudig is. Vroeger al zeker niet.’ Pete zal me na het gesprek een aantal teksten doorsturen. Academisch onderzoek waar hij aan meewerkt, waarin de titel het intellect van Pete verraadt: From monologue to dialogue in mental health care research: reflections on a collaborative research process. In een andere, meer persoonlijke tekst, schrijft hij dit:Het is een terugkerend thema in mijn leven: iets willen zeggen, maar dat niet kúnnen zeggen, omdat ik het me niet kan herinneren, omdat ik de woorden niet vind, omdat ik niemand heb om tegen te praten, of omdat ik het gewoonweg niet durf uitspreken. In mijn wanen gebeurde het omgekeerde: dan was ik ineens beroemd en stond in de spotlights.’ Pete, die de warmte uit zijn kop koffie blaast: ‘Ik kende periodes van intense dialoog met de wereld. Heel vreemd allemaal. Ik dacht beluisterd te worden via bewakings- agenten, in een wereld die me allerlei signalen gaf via stemmen en kentekenplaten. Ik dacht dat de wereld interesse in me had en begon een radioshow voor mijn volgelingen, las luidop boeken voor en schreef in de stad met krijt een bericht op de muur: ‘het stelen van iemands anonimiteit is een misdaad!’ Pete praat in heldere taal, een taal die aan charme wint door zijn Britse achtergrond en zacht accent. ‘Om mijn bijna twee jaar durende psychose te doorgronden, greep ik naar poëzie. Ik schreef en bleef maar schrijven.’

Dit schreef hij in 2015:

I wrote my way into this mess

Into this crisis of self and reality

The intentionality was mine all along

I resolve to write my way out again

‘Zo’n honderd gedichten schreef ik tijdens mijn herstelproces. Ondertussen las ik ook boeken, veel poëzie. Het woord was altijd al belangrijk in mijn leven. Als kind hielp een boek om me af te sluiten van de gewelddadige wereld waarin ik opgroeide, als achtste van negen kinderen, in Manchester. J.R.R. Tolkien (auteur van o.a. De Hobbit en In de ban van de ringen, red.) creëerde een nieuwe, veilige thuis voor me. Ook televisie hielp om te ontsnappen aan de realiteit. Toch raakte ik als tiener net heel geboeid door de werkelijkheid, las veel boeken over geschiedenis en wetenschap, studeerde zelfs geologie - vooral om veel buiten te zijn - en werkte in het Science Museum in Londen. Hoe ouder, hoe meer ik las over politiek, vooral over het marxisme.

‘Ik heb veel rondgezworven, ja, hier in het westen. Het is niet nodig dat allemaal uit te leggen. Wat ben jij daar mee? Mijn Leeswereld was beperkt tot het aanbod aan Engelstalige boeken in landen als Frankrijk en Nederland. Uiteindelijk ben ik twintig jaar geleden door de liefde in België beland en kreeg ik het psychisch moeilijk. Lezen bleef belangrijk, maar ik ontdekte toen vooral de waarde van schrijven. Om mijn gedachten onder te controle te krijgen, schreef ik alles neer in een dagboek. Ik las tegelijk ook gedichten van T.S. Eliot en Sylvia Plath, zocht naar herkenning. Als je je niet goed voelt, overvallen door gepieker en boosheid, en je zet je gedachten en gevoelens op papier, dan bewegen ze niet meer, dan zitten ze vast in de taal. Schrijven heeft me gered.’

De Leeswereld van Pete draait nu niet langer om geschiedenis, gesteentes of gedichten, maar om het denken an sich. ‘Ik lees nu Schopenhauer’, lacht hij. ‘Heel traag weliswaar, want ik heb dyslexie. Maar het lukt wel. Ook Sartre lees ik, John Stuart Mill en Foucault. Misschien begin ik later nog wel aan Kant of Hegel, wie weet. Het helpt me om het leven te doorgronden. En neen, ik heb geen uitzonderlijk IQ: 129. Ik denk dat sommige in de Villa hoger scoren. Daar ben ik haast zeker van. Ik heb gewoon veel gelezen!’

Geraamte

‘Mannekes, we gaan er iets moois van maken.’ Dirk, de stichter van de Villa, neemt backstage de viool ter hand en gaat het podium op. Dat doet ook Jean-Paul met zijn elektrische gitaar. Haast iedereen van de Villa is aanwezig, niet alleen de medewerkers, ook veel bezoekers en studenten die er stage liepen en lopen. Ze nemen plaats aan de tientallen tafels die als op een schaakbord staan opgesteld op het podium. Zelfs mensen uit het publiek worden uitgenodigd deel te nemen aan het atelier. Bij ieder onderwerp dat de presentatrice aanreikt hebben de deelnemers een paar minuten tijd om een tekst te schrijven, live on stage. Ondertussen wordt er gezongen, soms gedanst, altijd is er beweging. Pascal die de teksten ophaalt, die vervolgens worden voorgelezen, waarna iemand lacht, een ander knikt en weer iemand anders geraakt wordt door al wat aan de geest is ontsproten, daar, nu, toen, op een paar minuten tijd.

(Lees verder onder de afbeelding.)

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Er worden ook teksten voorgedragen uit eerdere ateliers in de Villa zelf. Daar schreef Vincent plots dit: De schaamte zindert door mijn geraamte. Een andere Vincent heeft de zachte stem van een chansonnier, type Michel Fugain, en schrijft over een boom en een blad:

L’arbre doux.

Je me débrouille, dit-il avec trop de bruit.

Un vent silencieux

Ecoutez! Tous ensemble, écoutez.

Une feuille tombe

Het slotwoord is voor Pete en zijn gedicht ‘Opstand’. In Manchester trok hij het verkeerde lotje, zwierf rond, dacht na, verdwaalde, maar altijd keerde hij terug. In een wereld die hem vaak niet goed gezind is, is er nu energie om die wereld te weerstaan, om de handschoen op te nemen.

Opstand!

De verschrikkelijke angst dat ik niet voldoe,

dat mijn ziel transparant is,

dat iedereen door mij ziet,

dat iedereen ziet hoe ik echt ben

en lacht met alles wat ik uitgespookt heb.

Er is maar één oplossing voor schaamte.

Opstand!

Ik ben niet minder dan de ander!

Niemand kan mijn geheime gedachten lezen!

Roep het van de daken.

Ik weiger om toe te geven aan mijn angst.

Ik zal spreken.

Ik voldoe.

© Michiel Devijver en Iedereen Leest

Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest