De leeswereld van Dempsey Hendrickx

Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Dempsey Hendrickx, peter van de Jeugdboekenmaand.

door Matthias M.R. Declercq
©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘De man die me de ogen heeft geopend en de kracht van lezen heeft getoond, is Hugo Claus’, zegt Dempsey Hendrickx. ‘Ik las De koele minnaar en was op slag overtuigd van fictie en romans. Ik werd meegezogen in het verhaal (over de turbulente relatie van een jonge Vlaming en een Italiaanse actrice), voelde me niet betutteld en gaf me over aan de schrijver. Dat was in mijn twintiger jaren. Voorheen had ik wel jeugdliteratuur gelezen, zoals de boeken van Marc de Bel, en het prachtige verhaal De Indiaan in de kast (van de Britse Lynne Reid Banks), over een plastic figuurtje dat tot leven komt. Toch was lezen soms een gevecht. Als ik effectief een boek in handen had, genoot ik er wel van, maar bijna altijd was er iets anders dat mijn aandacht trok. De koele minnaar is het boek waarin alles op zijn plaats viel. De trage lezer die ik ben, zet iedere zin om in een frame, een beeld, maar niet bij dat boek van Claus: voor het eerst dacht ik niet de hele tijd na, en werd ik helemaal opgeslokt door het verhaal.’

Fantasie

Dempsey Hendrickx is een held. Dat is hij in het gelijknamige kinderprogramma Helden (Ketnet) en  ook in De Buurtpolitie, als agent. Samen met de vermaarde illustratrice Fatinha Ramos is de Antwerpse acteur het gezicht van de 51ste editie van de Jeugdboekenmaand, die draait rond helden en schurken. Geen medium dat het thema beter vorm geeft dan een boek. Bij helden denk je aan Spiderman en Zorro, aan films, maar de oorsprong van zovele heldenverhalen is niet het beeld, maar het schrift.

“Ik ging volledig op in de Harry Potter-boeken, om dan af te haken toen ik de films zag. Het beeld op het scherm klopte niet met wat ik me ingebeeld had.”

‘Geef mij maar het boek, sowieso’, zegt Dempsey. ‘Ik herinner me de magie van de Harry Potter-boeken, waar ik volledig in opging, om dan af te haken toen ik de films zag. Het beeld op het scherm klopte niet met mijn fantasie. Daarom is lezen zo schoon: je beeldt je de personages in, kiest zelf hoe ze eruitzien, hoe ze spreken, en je laat die personages doorwerken in je eigen leven, soms dagen- of wekenlang. Anders dan een film, die twee uurtjes duurt en een duidelijk begin- en eindpunt heeft, is een boek minder afgelijnd. Het dwaalt veel langer rond in je hoofd.’

Harry en Robin

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Er is niet één genre waaraan ik vasthoud. Het soort boeken groeit mee met de fases van je leven. Na de kinderboeken las ik veel rapteksten, zoals die van Eminem. Ik printte ze af en zag hoe rappers spelen met taal en ritme. Nadien ging het van rap naar theater. Toen las ik teksten van Wim Helsen, zoals Het uur van de prutser, en het boek van Robin Williams: Als het lachen stopt. Wellicht hielpen die boeken me professioneel enigszins op weg. Ik zocht naar een toekomst op het podium (Hendrickx maakt ook deel uit van improvisatiegezelschap De Kevins), hield van comedy en wilde zelf optreden.’

“'Als het lachen stopt' maakte een heel diepe indruk. Ik las het boek op vakantie met mijn toenmalige vriendin. We lazen soms letterlijk samen en wachtten tot de ander de pagina had afgerond, vooraleer verder te bladeren.”

‘Boeken lieten me toe het denkproces te ontrafelen dat aan een theaterstuk voorafgaat. Anders dan bij een live voorstelling kan je tijdens het lezen de opbouw deconstrueren, tot je de machinatie erachter ziet en begrijpt. Zeker Als het lachen stopt maakte een heel diepe indruk. Ik las het boek op vakantie met mijn toenmalige vriendin. We lazen soms letterlijk samen en wachtten tot de ander de pagina had afgerond, vooraleer verder te bladeren. Ik zag veel gelijkenissen tussen Williams en mezelf. Niet wat niveau betreft (lacht), maar eerder qua persoonlijkheid. Hij was de typische clown, die zijn tranen verborg achter een masker.’

Krijt

Spelen met taal is wat Dempsey Hendrickx doet. A l’improviste met De Kevins, of doorwrochter in Woordwoeler, een bundel korte gedichten die hij vorig jaar uitbracht. Daarin laat hij woorden versmelten, zoekt hij nieuwe betekenissen, roept hij beelden op, en dat allemaal op een toegankelijke manier. Hij laat de woorden ook achter op straat, bijvoorbeeld aan de ingang van de dierentuin in Antwerpen: ‘Ik grrrauw van jou, voor leeuwig en altijger’, of op de stoep van bakker Aldo: ‘Kneed je uit tot in je broodje’.

“Uiteindelijk is dat waar taal en lezen voor staan: plezier. Daarom woel ik nu met woorden, omdat het kan. Het idee dat niks moét en dat je fouten mag maken, is toch fantastisch? ”

Uiteindelijk is dat waar taal en lezen voor staan: plezier. Het idee dat lezen ook gewoon fun is, hoor je te weinig op school. Ik was zelf niet eens goed in Nederlands en in spelling. Ik had zelfs schrik van mijn eigen taal en hield meer van wiskunde. Waarom? Omdat het vak Nederlands op school stond voor een resem regels die je niet mocht overtreden. Het draaide niet om de speelsheid van taal of om de eindeloze mogelijkheden, maar wel over taal-en spellingsfouten. Daarom woel ik nu met woorden: omdat het kan. Het idee dat niks moét en dat je fouten mag maken, is toch fantastisch? Ik weet natuurlijk wel dat het fundament van een taal belangrijk is, maar nadien moet er vrijheid zijn, fun. Kijk naar Brihang (de Vlaamse rapper). Die schrijft eerst een prachtige tekst en zoekt er dan pas muziek bij. Zijn teksten zijn poëtisch, de klanken zo mooi, en de cadans neemt je in gedachten overal mee naartoe.’

‘Er is intussen een school die het woordwoelen heeft ingepast in de lessen Nederlands, wat fantastisch is. Door jongeren nieuwe woorden en dubbele betekenissen te laten bedenken, wakker je hun taalgevoel aan, en verklein je de stap naar het lezen.’

Noor

©Michiel Devijver en Iedereen Leest

‘Het gaat niet om presteren. Het gaat niet om het lezen van dikke boeken. Het gaat om wat je leuk vindt en wat je inspireert. Mijn dochter is nu zes jaar en kent sinds kort alle letters van het alfabet. Telkens als ze bij mij is, probeer ik ’s avonds voor te lezen. Het doel is niet om het boek uit te lezen. Het doel is plezier. “Wat denk je dat er nu gaat gebeuren?”, vraag ik dan. Zo laat je je kind zelf fantaseren. Dan zitten we even in een andere wereld en bestaat er niks dan dat verhaal. Ik gebruik verschillende stemmetjes, laat Noor af en toe een woord lezen, en voel dat het moment eraan komt dat zìj aan mij gaat voorlezen. (lacht) Ik kan niet wachten!’



Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest