De leeswereld van Fatih De Vos
‘Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. In deze aflevering: rapper Fatih De Vos. 'Mijn moeder leidde me naar de bib. Zonder haar was ik roemloos verloren.'
door Matthias M.R. Declercq
Mijn moeder
Het is donker in het huis van Fatih De Vos. Vanop het terras bekeken lijkt het één lange, zwarte koker. De rolluiken hangen er halfstok en zelfs hier, buiten, weert de dichte bebouwing het zonlicht. Faith klemt de handen om een aansteker. Zijn gezicht licht op. ’Een gesprek over boeken?’, zegt hij, achteroverleunend in een tuinstoel, met het ene been over het andere. ’Dat verhaal is een boek op zich.’ Zijn blik haakt vast aan de asbak. Dan kijkt hij door het raam naar binnen en ziet de boekenkast in de veranda. Superdiversiteit, lees je daar. Hoe migratie onze samenleving verandert. Buiten galmt het verkeer. Op de achtergrond ebt het geluid van een ambulance langzaam weg.
Fatih denkt na en zoekt een antwoord: ’Een verhaal met maar één hoofdpersonage.’ De sigarettenrook klimt als een cobra de lucht in. Hij tikt de askegel weg en overtuigt zichzelf: ’Dat personage is mijn moeder. Ja, het is zo en niet anders: een gesprek over boeken is een gesprek over mijn moeder. Over haar, en over niemand anders. Mijn moeder leidde me naar de bib. Zonder haar was ik roemloos verloren.’
Kind van het Rabot
Fatih De Vos heeft veel naamkaartjes. Hij is socioloog, rapper, jeugdconsulent en Gentenaar met een migratieachtergrond. ’En een man met een moeilijk hoofd, dat uuk.’ Het is de taal die zijn leven dooradert. Turks leerde hij op straat, Gents ook, aan de unief werd dat Latijn met een Vademecum en een Alma Mater en bij het Gentse rapperscollectief Rauw en Onbesproken hoor je negenduust en een ne klets op ui muile. Zijn voornaam appelleert aan zijn Turkse roots. Vader verliet Emirdag voor een nieuw leven in Gent, ontmoette er zijn moeder, maar omdat hij er in Gent ook een Turkse vrouw op nahield, groeide Fatih alleen op onder de vleugels van moeder en nam hij ook haar Belgische naam aan. Daarom dus die botsing van culturen: Akin Fatih De Vos.
’Ik ben een kind van het Rabot’, zegt hij. ’Een Gentse wijk met veel Turks bloed. Makkelijk was dat niet in die achtergestelde woontorens. Er was geen plaats voor cultuur. Ik heb gemengde gevoelens over mijn jeugd, maar nu stad Gent de torens afbreekt, doet dat toch pijn. Gentrificatie: ze vegen mijn jeugd van de kaart. ’Geld voor boeken was er niet, ook niet voor reizen of dure kleren.'
'Generationele armoede is een moeilijk te doorbreken cirkel. Dat is zo aan moeders- en aan vaderskant. Maar honger heb ik nooit gehad en er lag een voetbalpleintje voor het gebouw, dat was ook al iets. ’s Avonds kwam moeder thuis, leeg, op, en zag me lopen op dat pleintje. Ze zag de grijze blokken, het zwerfvuil, de graffiti, ze voelde de beklemming en de onveiligheid. En ze vond het ideale tegenwicht: boeken.’
Van het voetbalpleintje naar de slaapkamer
’Ieder weekend nam moeder mij bij de hand en leidde me naar de jeugdafdeling van de bibliotheek. Er ging een nieuwe wereld voor mij open. Eentje zonder tackles en penalty’s. Al die titels, al die thema’s, al die verhalen. Mijn verbeelding sloeg op hol en ik begon aan een ongelofelijk hoog tempo boeken te lezen. Het aantal heb ik niet bijgehouden, maar de kans bestaat dat ik quasi de hele jeugdafdeling van de Gentse bib heb gelezen. Ik verruilde het voetbalpleintje voor mijn slaapkamer, sloot me op en waande mij een ridder in Kruistocht in spijkerbroek. Thea Beckman werd op slag mijn favoriete schrijfster. Die melange van avontuur en geschiedenis als ideale combo. Het helse paradijs, Een bos vol spoken, Het wonder van Frieswijck: ik sloeg een boek open in onze woontoren en liep in gedachten door bossen en ravijnen. En het bleef niet bij Beckman. Natuurlijk kende ik de zusjes Kriegel, het ei van oom Trotter en Blinker en zijn bakfietsbioscoop. Het is niet omdat je Fatih heet, dat je Marc de Bel niet kunt lezen (lacht). Lezen was niks anders dan escapisme. Onbewust liet ik de verhalen op me inwerken en kweekte een woordenschat die van mij een rapper maakte.’
De socioloog
En die rapper maakte van hem een socioloog. Fatih studeerde af met een onderzoek naar die nieuwe liefde: ’De maatschappelijke (ir)relevantie van de Vlaamse rap: een kwantitatieve inhoudsanalyse.’ De rapper en de socioloog omarmden elkaar. De éne onderzocht de wereld om hem heen en de ander vond woorden om die wereld te verklanken. Maar er zat ook ruis op de lijn. De socioloog begon te twijfelen: aan zichzelf, aan Gent, aan België, aan vader, aan de rapper. In de bibliotheek van Gent ontdekte hij een rayon met Turkse boeken. Wie ben ik eigenlijk? Op papier werd dat een liedtekst:
Ik zeg wel Injsallah, maar worstel met god ook
Ya Rabbi verdrijf het duister in mijn ziel
ingefluister van waswaas maakt mij ziek
La ikraha fiddin, ik verlies mijn imaan
Ik ben het begin en het eind van mijn eigen fitna en jahiliyya.
’Noem het maar een identiteitscrisis. Plots herkende ik de contradictie in mijn eigen naam. Akin Fatih en De Vos. Ik trok alles in twijfel. Ben ik nu een Belg? Een Turk? Een Turkse Belg? Een Gentse Turk? In het hoekje met Turkse en Arabische boeken leerde ik de geschiedenis van mijn vaderland kennen. De Turken van de eerste, tweede en derde generatie die in Gent arriveerden hebben in eigen land weinig anders gekend dan het übernationalisme van Kemal Atatürk. Ik hoorde dus ook die verhalen op straat, maar die strookten niet met wat ik las in de bib. Daar stootte ik op Orhan Pamuk, misschien wel Turkije’s bekendste schrijver, en las Sneeuw, een meesterwerk. Pamuk, samen met andere Turkse intellectuelen, bracht kanttekeningen aan bij het Turkse nationalisme dat ik in België ervoer. Dat bracht me eerst in de war, maar hielp mij uiteindelijk om een realistisch beeld op te bouwen van mijn vaderland. Religie, cultuur, taal, migratie: dat waren de grote thema’s van mijn twintigerjaren. Maar maak je geen zorgen: ik kom er stilaan uit.’ (lacht)
Hoe meer je weet, hoe minder je weet
’Ik kan me geen leven zonder boeken meer inbeelden. Wat begon als escapisme vervelde tot een identiteitskwestie en intussen is lezen een betrouwbare weg naar zingeving. Ik lees niet veel fictie meer, haast uitsluitend non-fictie. In tijden van fake news en eindeloos getwitter biedt een boek de diepgang waar ik naar snak. Of het nu gaat om de oorzaak van radicalisme, om de Amerikaanse politiek of beschouwingen bij Koranteksten: boeken reiken kennis aan en kennis maakt me rustig. Mijn ultieme leesdoel is een staat van spirituele verlichting, waarbij ik de actualiteit begrijp, die kan kaderen en ik rustig kan reflecteren over de wereld waarin ik leef. Makkelijk wordt dat niet: hoe meer je weet, hoe minder je weet. Maar je moet het proberen. Ook dat heeft moeder mij geleerd: nie pleuje.’
Het favoriete jeugdboek van Fatih
Titel: Kruistocht in spijkerbroek
Auteur: Thea Beckman
Uitgever: Lemniscaat
Aantal pagina's: 363 p.
Leeftijd: Vanaf 12-14 jaar
Dolf Wega (15) belandt door een tijdmachine plotseling in de kinderkruistocht van 1212. Omdat hij niet meer terug kan naar de 20e eeuw, besluit hij 8000 kinderen te volgen op hun gevaarlijke tocht over de Alpen. Vanaf ca. 12 jaar.
Deel dit artikel: