De leeswereld van Hans Kluge

Lezen is denken met andermans hoofd, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Hans Kluge, directeur WHO Europa.

door Matthias M.R. Declercq
©WHO/U. Borregaard
©WHO/U. Borregaard

Dit boekje heb ik altijd bijgehouden, zegt Hans Kluge. Hij zit aan een groot, houten bureau in Kopenhagen en houdt Oejarak voor de camera, een jeugdboek van Karel Verleyen. Op de achtergrond zie je het blauwe logo van de WHO (World Health Organization), bij ons gekend als de Wereldgezondheidsorganisatie, onderdeel van de Verenigde Naties. Er staat ook een vlag in het bureel. Hans Kluge zit centraal in beeld, waarna de camera inzoomt en het lijkt alsof de man zo meteen de wereld zal toespreken, iets wat hij overigens al eerder heeft gedaan. Maar dokter Kluge stoft de formaliteit van zich af en spreekt onbevangen over een jongetje, Oejarak. Dat is een jonge, Groenlandse Inuit die als kind zwaar ziek is. Hij heeft een beenletsel, waardoor iedereen in het dorp hem “hinkepoot” noemt. Dat boek heb ik als kind erg graag gelezen, thuis in het West-Vlaamse Roeselare. Het was bijzonder om in gedachten in Groenland te zijn, een plek waar ik me toen niet veel kon bij voorstellen.”

De achterflap van het boek leert dat de Deense leraar van Oejarak, meester Kristensen, hem niet altijd begrijpt. Het is het verhaal van een Eskimojongen op zoek naar zijn wortels, in een maatschappij die aarzelt tussen de oude, traditionele levenswijze en de westerse beschaving. Over een paar maanden ga ik op expeditie naar Groenland,' zegt dr. Kluge, samen met de Directeur-Generaal van het Deense Ministerie van Volksgezondheid. De cirkel is rond voor mij: het eerder onafhankelijke volk in Groenland stelt zich open voor medische hulp van buitenaf. Ik ga de Oejaraks voor het eerst zelf zien.

Kogelvrij

Dokter Hans Kluge staat aan het hoofd van de WHO in Europa, een reusachtige organisatie die het gezondheids- en welzijnsbeleid in drieënvijftig Europese landen mee stuurt en coördineert. Zonder hun politieke ideeën te willen vergelijken, kun je stellen dat dr. Kluge, op basis van zijn positie binnen de WHO, de Charles Michel is van het Europese gezondheidswezen. De voorbije jaren speelde zijn leven zich in versneld tempo af: zijn team moest ons continent mee doorheen de coronapandemie te loodsen en zag zich ook geconfronteerd met het apenpokkenvirus, polio en de afbrokkelende mentale weerbaarheid van grote groepen mensen na opeenvolgende lockdowns en het bijbehorende sociaal isolement.

“Ik heb een voorkeur voor non-fictieboeken over management en coaching, en voor biografieën: uit het leven van anderen kun je veel leren.”

Toch heeft de directeur meer gelezen dan alleen papers en rapporten. Om te ontsnappen aan het slechte nieuws las ik soms thrillers,’ zegt hij, vooral op vakantie in ons internetloze huis in de Dordogne. Maar veel fictie heb ik uiteindelijk niet gelezen. Mijn leeswereld bestaat in hoofdzaak uit non-fictie, met een voorkeur voor boeken over management en coaching, en ook wel voor biografieën: uit het leven van anderen kun je veel leren. Mijn ideale leesplek is dan weer het vliegtuig. Ik reis vaak en in de lucht word ik gerust gelaten, daar moet niks en kan ik rustig lezen.

“Managementverhalen houden je scherp, wat belangrijk is. Mensen hebben snel de neiging om iets goed te vinden en te berusten, maar je moet blijven evolueren.”

Op zijn bureau liggen boeken in verspreide slagorde: Leading, de biografie van Alex Ferguson, de ex-coach van voetbalclub Manchester United, de biografie van ex-wielrenners Frank Vandenbroucke (Ik ben god niet) en Freddy Maertens (Freddy! Waarom het liep zoals het gelopen is) - want Freddy is net als Kluges vader van Lombardsijde - en een resem managementboeken, van Who Says Elephants Cant Dance (over computerfabrikant IBM) over Good To Great (over waarom het éne bedrijf slaagt en het andere niet) tot Becoming Bullet Proof (levenslessen van een geheim agente). Dat laatste boek heb ik van mijn vrouw gekregen, zegt dr. Kluge. Zij is een Russische filoloog. We leerden elkaar kennen in Siberië, waar ik in de voormalige goelags onderzoek deed naar tuberculose. Dat boek is echt fascinerend en toont hoe je je in een grote organisatie kunt wapenen tegen bepaalde dynamieken. Hoe je moreel, mentaal en fysiek overeind blijft zonder in te boeten op je waarden. Dat soort boeken overstijgt het professionele en laat je toe er ook lessen uit te trekken voor je privéleven. Managementverhalen houden je scherp, wat belangrijk is. Mensen hebben snel de neiging om iets goed te vinden en te berusten, maar je moet blijven evolueren. De Wereldgezondheidsorganisatie is zeventig jaar oud en moet agile zijn, minder bureaucratisch.

Half uur studie

©WHO/U. Borregaard

Toen een van mijn leermeesters op pensioen ging vroeg ik hem naar zijn motto. “Never stop reading”, zei hij. Wie stopt met lezen, stopt ook met schrijven en verliest zijn creativiteit. Mijn vader heeft een andere leuze: “Studeer een half uur per dag.” Hij was hoofdchirurg in het stedelijk ziekenhuis van Roeselare en blijft herhalen dat je altijd kan bijleren, dat je altijd een stap voor kan zijn. Ik heb die raad opgevolgd en probeer die door te geven aan mijn twee dochters. Want dat halfuurtje studie, wat evengoed het lezen van een boek kan zijn, geeft je meer zelfvertrouwen. Dat is althans wat lezen mij heeft gebracht: vertrouwen. Meer lezen is meer weten en zorgt ervoor dat je kan anticiperen op situaties. Als een Europese minister van Volksgezondheid me belt, wil ik iets kunnen toevoegen aan het gesprek.

“Toen een van mijn leermeesters op pensioen ging vroeg ik hem naar zijn motto. 'Never stop reading', zei hij. Wie stopt met lezen, stopt ook met schrijven en verliest zijn creativiteit.”

Myanmar

Het moet gezegd: van alle geïnterviewden in deze langlopende reeks is dr. Hans Kluge met voorsprong de best voorbereide. De directeur van de WHO in Europa belde voor aanvang van dit gesprek naar zijn ouders en zijn zus. Mijn ouders schrokken, zegt hij. Hans, waar kom jij nu mee af?, vroegen ze. (lacht) Vader zei via Skype dat hij vroeger veel medische boeken las, dat ook moeder veel las en dat ze hun kinderen -mijn zus en ik- voorlazen uit Pluk van de Petteflet van Annie M.G. Schmidt. Die leescultuur heb ik overgenomen. Dat kan ook moeilijk anders met een vrouw als taalkundige.’

“De tijd die je spendeert aan voorlezen aan je kind is haast recht evenredig met het geluk van je kind. Het gaat om de dichte binding tussen de ouder en het kind.”

‘Toen wij in Myanmar woonden (waar Kluge namens de WHO was gestationeerd) heb ik onze dochters, die daar geboren zijn, ook voorgelezen uit Pluk van de Petteflet. Toegeven, mijn vrouw heeft dat het vaakst gedaan, want ik was vaak weg. Ik herinner me vooral De grote verhalenparade van Wendy Cooling: een boek met kinderverhalen van twee, vijf of tien minuten. Ik begon met eentje van twee minuten, maar liet me altijd overhalen om langer door te gaan. Voorlezen is van cruciaal belang. Iedereen heeft er baat bij. In Opvoeden tot geluk (van Jacqueline Boerefijn & Ad Bergsma, over puberende tieners), een boek dat ik in Myanmar heb gelezen, wordt duidelijk aangetoond dat de tijd die je spendeert aan voorlezen aan je kind, haast recht evenredig is met het geluk van je kind. Het gaat om de dichte binding tussen de ouder en het kind.

Mentaal welzijn

Het is makkelijk roepen dat lezen een grote, positieve impact heeft op het mentaal welzijn van kinderen (en volwassenen). Maar als het Europese hoofd van de WHO dat doet, krijgen woorden meer waarde, meer gewicht. IJsland had lange tijd grote problemen met alcoholisme, druggebruik en criminaliteit. Zij hebben speciale programmas ontwikkeld om die problemen in de breedte aan te pakken. Eén van de maatregelen is dat ouders wettelijk verplicht zijn hun kinderen iedere dag vijf tot tien minuten voor te lezen. Het is niet de enige reden waarom IJsland er terug bovenop raakt, maar die maatregel heeft er alleszins toe bijgedragen. Er is ook veel onderzoek dat aantoont dat kunst, in welke vorm dat ook, dus ook literatuur, een positieve invloed heeft op je zelfvertrouwen en zelfbewustzijn. Lezen kan fungeren als een soort mindfulness, een middel om tot rust te komen en na te denken. Het houdt je brein gezond en actief, wat van belang is in de preventie van dementie. Mijn grootmoeder begon op late leeftijd aan een cursus Engels en hoewel mijn vader achtentachtig is, ziet hij nog altijd patiënten.’

“Lezen kan fungeren als een soort mindfulness, een middel om tot rust te komen en na te denken. Het houdt je brein gezond en actief, wat van belang is in de preventie van dementie.”

‘Lezen leidt tot leren, ook fictie. Die stimulus is belangrijk, maar raakt nu soms verloren in de veelheid aan prikkels. In aanloop naar dit gesprek vroeg ik aan mijn dochter of de audiovisuele wereld geen te grote impact op haar heeft? Ze lachte mij uit: “Pa, zo ouderwets, je kan dat niet tegenhouden hé.” Noors onderzoek heeft aangetoond dat tieners steeds meer psychische problemen melden, gaande van angsten tot slaapproblemen. Ze krijgen een online ideaalbeeld voorgeschoteld waar ze moeilijk aan kunnen voldoen. Dat heeft een ontwrichtend effect op hun ideeën rond bijvoorbeeld seksualiteit. Ben ik daarom bezorgd over de audiovisuele dominantie? Ik neem dat alleszins heel ernstig. We hebben daar het einde nog niet van gezien, denk ik. Het is aan de samenleving -ouders, scholen…- om mee de verantwoordelijkheid op te nemen. Lezen kan daarbij helpen. Het is een onuitputtelijke bron van kennis en rust.

Container

©WHO/U. Borregaard

Een leeswereld gaat vaak samen met een boekenkast, maar dat hoeft niet altijd zo te zijn. Je kan evengoed een leven lang naar de bibliotheek gaan. Toch is de fysieke representatie van je leeswereld meer dan wat leggers en gekreukte ruggen: het is ook een thuis. De terroir van Hans Kluge zal altijd West-Vlaanderen blijven. Daar leerde hij lezen. Daar liep hij school. Daar kreeg de wereld vorm. De boeken die hij toen las, zoals Oejarak, heeft hij altijd dicht bij zich gehouden. Ook toen hij in Moskou woonde. Hij verhuisde de boeken van België naar Rusland en deed hetzelfde toen Myanmar de nieuwe bestemming werd. Dat deed zijn vrouw ook: ze nam haar Russische bibliotheek met werk van Dostojevski en Tsjechov mee naar Azië. Er was toen geen internet in Myanmar, zegt dr. Kluge, want dat was verboden door de overheid. Om daar niet te vervreemden en me thuis te voelen, nam ik ook een hoop Vlaamse films mee. En hoewel ik daar iedere avond hondsmoe thuiskwam na het werk en er amper energie overbleef, voelde het toch goed om de boeken te zien staan. En er eentje open te klappen. Rust. Oef.



Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest