De leeswereld van Meskerem Mees

'Lezen is denken met andermans hoofd’, zei Schopenhauer. Maar wat zoeken we in dat andere hoofd? Is het rust, verstrooiing, kennis? Dit is Leeswereld, een interviewreeks over de rol van lezen, over schoonheid, over taal. Deze aflevering: Meskerem Mees, singer-songwriter.

door Matthias M.R. Declercq
© Michiel Devijver | Iedereen Leest

'Ik heb schrik om een boek niet goed te vinden', zegt Meskerem Mees. 'Schrik dat ik na één hoofdstuk al voel dat het niks voor mij is. Daarom ben ik heel voorzichtig in mijn keuzes.’ Op het ogenblik dat Meskerem Mees helemaal ontbolsterde als singer-songwriter - tijdens de pandemie - en iedere versoepeling van de regels leidde tot een volle agenda, daagde de Gentse zichzelf uit om in 2020 zeker 20 boeken te lezen. ‘Ik was gestopt met studeren en gooide me op de muziek, maar ik wilde mezelf blijven bijscholen. Boeken leken het meest geschikte middel.' Ze klikt de app van Goodreads open en scrolt door de titels die ze las: The Jungle Book van Rudyard Kipling, Het Middernachtspaleis van Carlos Ruiz Zafón, For Whom The Bell Tolls van Ernest Hemingway, Dracula van Bram Stoker, On The Road van Jack Kerouac, Twintigduizend mijlen onder zee van Jules Verne, Walden van Henry David Thoreau… 'Er moet een reden zijn waarom die boeken tot klassiekers zijn uitgegroeid, dacht ik. Het leek me veilige keuze. Veel boeken hebben die status waargemaakt. Hemingway en Thoreau heb ik heel graag gelezen. Anderen waren taai, maar toch: het deed goed die te lezen. Net zoals het nu deugd doet om boeken te lezen over de natuur. Daarin ben ik minder voorzichtig: nature writing is nu een groot deel van mijn Leeswereld.'

“Ik was gestopt met studeren en gooide me op de muziek, maar ik wilde mezelf blijven bijscholen. Boeken leken het meest geschikte middel.”

Slechtvalk

© Michiel Devijver | Iedereen Leest

'Ik ben opgegroeid in Merendree (tussen Gent en Aalter, red.). Daar staan een kerk en twee huizen, waaronder dat van mijn ouders. Verder heb je daar veel velden. Mijn ouders zijn allebei biologen, moeder geeft les en vader werkt als marinebioloog. Zij hebben geprobeerd hun passie voor de natuur over te zetten op hun drie kinderen, wat niet helemaal is gelukt. Thuis staat de boekenkast vol natuurboeken en gaan we wandelen, dan kunnen vader en moeder ieder mogelijke vogel of plant meteen benoemen. Zelf kan ik geëmotioneerd raken als ik fysiek in de natuur sta, in een veld of bos. Geëmotioneerd door de schoonheid en de sfeer. Het is uit een soort schuldgevoel dat ik The Wild Places van Robert Macfarlane lees (een zintuigelijk boek over de laatste wildernissen in het Verenigd Koninkrijk, red.) en The Peregrine (over de slechtvalk, red.) van J.A Baker. Toen ik kunstwetenschappen studeerde kwam het uiteindelijk ook altijd neer op het benoemen van een schilderij en het dateren van het werk. Dat systematische instuderen werkt niet goed voor mij. Dat is in de natuur niet anders. Altijd gaat het om benoemen van dieren en planten. Via de literatuur hoop ik toch de passie te voelen die mijn ouders kenmerkt. Het lezen moet me toestaan met dezelfde blik naar de natuur te kijken. Ik zoek de juiste balans tussen iets zien en benoemen, waar het uiteindelijk niet echt om gaat, maar wat ik uiteindelijk wel wil kunnen, en het begrijpen van het grotere plaatje, het verhaal achter de natuur. Die boeken zijn voor mij een vertrekpunt, een houvast, want de natuur is zo groot en overweldigend dat je érgens moet beginnen. Intussen ken ik de meeste stadsvogels al. Ik kan zelfs het mannetje van het vrouwtje onderscheiden, en begrijp steeds beter hoe alles in elkaar steekt.' (lacht)

Ithaka

“Dat mijn vader heel vaak voorlas heeft me ongetwijfeld aangezet zelf te lezen. Vader kon dat echt goed, met veel inleving, veel enthousiasme.”

Lange tijd was lezen een erg belangrijk bezigheid voor het kind dat Meskerem Mees was. Ze bereikte in geen tijd het hoogste leesniveau op school, kreeg van haar begeleidende ‘leesmoeder’ een briefje met felicitaties: 'Proficiat Meskerem, nu kan je iedere ochtend de krant lezen!' en thuis, in ‘het kot’, de omgebouwde garage, las ze het ene boek na het andere. ‘Dat mijn vader heel vaak voorlas heeft me ongetwijfeld aangezet zelf te lezen. Vader kon dat echt goed, met veel inleving, veel enthousiasme. Ik herinner me hoe hij ons op het Griekse eiland Ithaka, waar onze familie een huisje heeft, voorlas uit Sjakie en de chocoladefabriek van Roald Dahl, wel een uur lang. Dat was fantastisch. Het is overigens in Griekenland dat ik op het beste boek ooit stootte: Het parfum van Patrick Süskind. Wat. Een. Boek. Ik heb het gestolen uit de boekenkast van oma. (lacht) Het parfum heeft echt alles, zelfs voor een volwassene: de grens tussen goed en kwaad, het ontwikkelen van een eigen denkwereld, je niet begrepen voelen, de magische, bovennatuurlijke kracht van die neus, het romantische van de tijd waarin het zich afspeelt, de stad Parijs, ach man, er gaat echt niks boven dat boek.'

Hond

'De hond die naar de sterren rende' - Henning Mankell

Meskerem Mees kan goed op zichzelf zijn. Dat kon ze als kind al. Nog altijd leest ze om zich af te sluiten en op te gaan in de verbeelding. Tegelijk is lezen voor haar ook een zoektocht naar herkenning. Voelt ze een diepe verbinding met een personage, dan laat het boek haar niet los. Dat was zo met Jean-Baptiste Grenouille uit Het parfum, maar ook met Joel, het hoofdpersonage uit De hond die naar de sterren rende van de Zweedse crimi- en jeugdauteur Henning Mankell. Daarin woont Joel met zijn vader in een dorpje in het noorden van Zweden. Het is er stervenskoud. Joels ouders zijn gescheiden toen hij nog klein was. In Zweden moet hij niet enkel voor zichzelf, maar ook voor zijn vader zorgen, een voormalige zeevaarder die hout hakt voor de kost. ‘We schilderen kinderen te vaak af als hulpeloze wezentjes die niks weten’, zegt Meskerem. ‘Hun verbeelding is net bijzonder, en voor mij ook herkenbaar. Wanneer Joel op een nacht niet kan slapen, kijkt hij door het raam en ziet een hond op straat lopen. Het lijkt wel of hij naar de sterren rent. Waarop Joel naar buiten gaat, de hele nacht door het dorp wandelt op zoek naar de hond en ’s anderendaags in slaap valt in de klas. Daar houd ik van: je ziet een hond en gaat er achteraan. Ik ben als tiener zelf ’s nachts door het raam geklommen en wandelde in het donker door Merendree. Onderweg luisterde ik naar muziek en keek vanop afstand naar mijn eigen huis, om dan ’s ochtends stiekem terug naar binnen te sluipen. Zoiets wordt als ‘raar’ aanzien, maar ik voelde toen dat ik leefde, het was gewoon erg fijn om doen. De verbinding met Joel voel ik nog altijd. Dus houd ik er van om De hond die naar de sterren rende nog eens te herlezen, of Het parfum, in plaats van nieuw werk te zoeken. Alhoewel, misschien moet ik het er opnieuw op wagen? Heb je tips voor me?’



Deel dit artikel:

Mis niets van Iedereen Leest